Fragment pokerboek ‘All-in – een reis door de wereld van het poker’ over Las Vegas

COLLEWIJN_All_wt 03 OMSLAG-thumbnail

Fragment uit het boek ‘All-in – een reis door de wereld van het poker’ (Ambo | Anthos. Genomineerd als beste sportboek 2017). Hoofdstuk over de World Series of Poker in Las Vegas. 

Alleen hier in Las Vegas, op dit moment, is het verschil zó groot tussen winst en verlies, tussen een half miljoen of 8,3 miljoen, tussen kleurloos vijftiende worden of gebombardeerd worden tot de nieuwe pokerambassadeur. Daarom is het ook Vegas. Een voetballer kan een strafschop in de laatste minuut zo raken met de voet en zo plaatsen dat de keeper kansloos is. De voetballer neemt het lot in eigen hand. Een pokerspeler kan perfect presteren, op de toppen van z’n rekenkundig en psychologisch vermogen en dan nog is er de laatste horde die beslist of hij doorgaat. Dat is de dealer, die de kaarten schudt en altijd het laatste woord spreekt. Geluk beslist over de waarde van die kaart.

Waar de behendigheid stopt en het kansspel het overneemt in het poker, is moeilijk in cijfers te vatten. Met een natte vinger kun je stellen dat succes in poker voor tachtig procent afhangt van de acties van de speler zelf en dat twintig procent afhangt van de kaarten. Het kansspelelement zit hem natuurlijk in de kaarten die de pokerspeler krijgt gedeeld, maar behendigheid en intelligentie bepalen wat de pokerspeler met die verschillende combinaties doet. De hoogte van de inzet verraadt alles en niets. Het kan zijn wat het lijkt, het kan een masker zijn. Helaas worden grote toernooien vooral beslist door all-ins, waarbij alle chips al in het midden liggen voordat er nog maar een kaart is gedraaid.

De bad beat is de nachtmerrie van de professionele pokerspeler die superieure beslissingen neemt ten opzichte van de mindere goden. Elke professional zou ervoor tekenen als het kansspelelement uit het spel zou worden gehaald. Dat de dealer bij een all-in eerst berekent wat de percentages zijn, in welke fase van het spel dan ook – preflop, flop, turn of river – en dan de chips toewijst aan de speler die procentueel voorloopt. Het kansspelelement heeft wel als voordeel dat mindere spelers af en toe winnen van betere spelers, en dat is weer goed voor de pokereconomie, want als altijd de beste spelers zouden winnen, zou de populatie vissen snel opdrogen.

Het kansspelelement wordt kleiner naarmate het aantal gespeelde handen groter wordt. Een professionele speler zal meer last hebben van het kansspelelement bij honderd handen, die live worden gespeeld. Bij tienduizend onlinehanden wordt dit kleiner. De agressieve en behendige pokeraar die fulltime pokert weet dit zo goed, dat hij beseft dat navigeren door een veld van zevenduizend pokerspelers, zonder bad beats op te lopen, een vrij onmogelijke taak is. Terwijl Matt Affleck al twintig potentiële mijnen heeft ontweken, stapt hij in het mijnenveld op de allergrootste mijn, net voordat hij écht heel rijk gaat worden.

Dit kansspelelement moet het plezier verpesten voor de echte fanatiekeling. Ik vraag me dan ook steeds vaker af welke professional echt van poker houdt. Houden van als in liefde om het continu te spelen en erover te praten? Geen enkele professional die ik ken wil zijn hele leven pokerspeler zijn, behalve Daniel Negreanu en Marcel Luske. Iedereen ziet het als een tijdelijke passie waarmee ze geld verdienen zodat ze over de vrijheid beschikken om te doen en te laten wat ze willen.

Tot het ochtendgloren op maandag de zondagtoernooien grinden is niet iets wat ze als vijftiger nog willen doen. Mijn liefde voor het spel is groeiende, maar het is een liefde geboren uit dezelfde noodzaak als de reden waarom pokerspelers pokeren, namelijk geld verdienen. Ik denk dat het moeilijker is om van poker te houden dan van tennis, maar dit kan pure projectie zijn. Tennissers zouden niets liever willen dan dat. Aan de andere kant: Andre Agassi moest naar eigen zeggen eerst tennis haten, om er als dertiger van te kunnen genieten. Net zoals ik eerst Las Vegas heb moeten haten.

Het leven in Las Vegas is ook weer zo slecht nog niet, als je eraan toegeeft. Nu is jezelf vol laten lopen met wodka misschien niet typisch Vegas, maar die avond past in de tweede week in deze woestijn. Goede gesprekken zijn hier niet belangrijk. Plezier maken des te meer. ‘What happens in Vegas, stays in Vegas,’ is het bekendste cliché over deze stad en het is niet voor niets een cliché. Het is een perfecte marketingslogan, ooit ontworpen door de stad zelf.

Ook Pulitzer Prizewinnaar J.R. Moehringer, die twee jaar in Las Vegas woonde om de autobiografie Open van tennisser Andre Agassi – The Las Vegas Kid – op te tekenen, moest in het begin niets van Vegas hebben. ‘While I was busy hating Vegas, and hiding from Vegas, a funny thing happened. I grew to love Vegas,’ bevestigt wat ik heb gevoeld in Vegas. Je kunt eindeloos huilen over wat er niet is, of je trapt het gaspedaal in en laat je verrassen.

Ik begin ook steeds beter te begrijpen waarom pokerspelers Las Vegas het walhalla vinden. Het is heel basaal: in Nederland bestaan ze niet, alleen in de kantlijn van de samenleving. In Las Vegas hebben ze een identiteit. In Nederland zijn ze uitschot, een onbegrepen deel van de beroepsbevolking. Niemand begrijpt wat het leven van een professionele pokerspeler inhoudt. Ze moeten continu uitleggen dat ze niet aan het gokken zijn, maar dat ze best een riant leven hebben opgebouwd door achter hun computer serieus online te klikken en het spel te bestuderen. Als ze om zeven uur ’s ochtends tweehonderdduizend euro hebben gewonnen met een onlinetoernooi, kunnen ze nergens terecht om ergens wat te eten en is er niemand om ze te feliciteren. Hier in Las Vegas wordt bevestigd dat hun manier van leven en geld verdienen heel normaal is.

Las Vegas stelt geen vragen, maar geeft antwoorden en faciliteert ze in hun vak van pokerspeler. Hier zijn ze de rocksterren met geld, die door iedereen met open armen worden ontvangen. Ze kunnen vierentwintig uur per dag legaal pokeren, in hotels en bars langs The Strip, en bij de meer dan vijftig toernooien van The World Series of Poker. Alle limieten kunnen hier worden gespeeld. In kroegen kunnen ze instappen in games van twee dollar. In hotels zijn er toernooien met een inleg van vijftig en honderd dollar. Maar ook de hoogste cashgames zijn hier te vinden, in de Bellaggio, het Rio, The Venetian en vooral in de Aria. Mochten ze toch even klaar zijn met de bad beats, dan kunnen ze terecht op een van de 130.000 fruitautomaten.

Ook het omdraaien van de dag en de nacht heeft hier in Vegas geen consequenties. Omdat alle casino’s toch – bewust – donker zijn van binnen en klokken afwezig zijn, heeft tijd hier geen invloed op het leven. Elk moment van de dag in Vegas is een goed moment om te pokeren, te eten, seks te hebben of te slapen. Niemand wordt hier door het natuurlijke ontwaken van het dagelijkse leven met de neus op de feiten gedrukt en afgestraft voor de dingen die eerder zijn gebeurd. Vegas is een eindeloos dóórgaan in een tijdloos bestaan dat pas ophoudt als je er weer vertrekt.

 

Share

‘In het tennis is je forehand het zwaard en het backhand je schild’ (NRC)

Tennis – In het mondiale toptennis is de dubbelhandige backhand de norm. Groot voordeel van deze manier van slaan is een goede return.

In de Accor Arena in Parijs kijkt Novak Djokovic (34) naar de overkant van het net. Hij zegt tegen zichzelf dat hij al te lange backhandrally’s met Daniil Medvedev (25) op de groene indoorbaan moet vermijden. Hij heeft aan die kant zijn gelijke gevonden. De lange Rus was hem op die manier de baas in New York, toen hij de US Open kon winnen en daarmee een unieke calendar slam. Als de Serviër zijn 37ste mastertitel wil winnen en het jaar als nummer 1 wil afsluiten, moet hij afwisselen. Zijn backhand slim gebruiken en toeslaan met zijn forehand.

Als Medvedev de eerste set wint, transformeert Djokovic naar iets wat hij nooit was. De allrounder gaat service-volley spelen om de diep staande Rus te verrassen. Het lukt. De wedstrijd haalt hij in de derde set binnen met ouderwets spel. Een geplaatste backhand langs de lijn fungeert op matchpoint als voorzet voor de winner met de forehand.

Djokovic sloeg vorige week in de finale van de Parijs Masters tegen Daniil Medvedev in de hele wedstrijd maar één winner met zijn dubbelhandige backhand. Deze slag van de Serviër is volgens zijn oude tactische coach Craig O’Shannessy, die hem tussen 2017 en 2019 naar vier grandslamzeges begeleidde, de beste backhand van de wereld. Alleen Medvedev weet er raad mee. Djokovic gebruikt de slag waar hij volgens O’Shannessy voor bedoeld is.

„In het toptennis is je forehand het zwaard en je backhand het schild”, zegt de analist van de ATP, de Italiaanse tennisbond en The New York Times. „Dat sterke schild houdt hem levend op de baan. Daarmee kan hij zich ingraven in harde rally’s. De dubbelhandige backhand is het anker van Djokovic.”

De Serviër won twintig grandslams en kwam dit jaar één zege tekort om de calendar slam te winnen. Medvedev en de Duitser Alexander Zverev (24) completeren de mondiale top-3. Zij wonnen dit jaar respectievelijk vier en vijf toernooien.

Lees verder op nrc.nl (14/11/2021)

Schermafbeelding 2023-01-09 om 19.40.14

 

Share