Eigen kijk: Kampong-SCHC

Wat viel op tijdens de derby Kampong-SCHC (2-0),  dat ik in het wedstrijdverslag voor het AD niet uitgebreid kon belichten?

-Het spelsysteem van SCHC uiteraard. Het kwartje is gevallen, de schroom is eraf, met dit jonge team kun je dus geen punten halen als je niet massaal gaat verdedigen. En dan is Robbert van de Peppel niet zo’n gek spitsje. Dat beeld van tien SCHC-spelers in de eigen 23-meter met Van de Peppel ergens rond de middenlijn blijft in mijn hoofd hangen. Het was het beeld van de wedstrijd. Probleem met zo’n tactiek: als je achterkomt moet je opeens gaan hockeyen. En dat was niet aan SCHC besteed.

-We kunnen er lacherig over doen (doet iedereen toch wel), maar dit is wel de tactiek waar SCHC nog wat punten mee gaat halen. Probleem tegen Voordaan deze vrijdag: als SCHC Voordaan de bal laat en Voordaan ook weigert om te hockeyen, dan krijgen we een mooie surplace op het hockeyveld, die moeilijk opgelost gaat worden.

-Wat kan Marc Schwarz? Een jeugd bij Amsterdam, daarna Pinoké, Rotterdam, weer Amsterdam en nu dus SCHC. Wat heeft hij in al die jaren uitgespookt bij die topteams? Was het lachertje op de tribune zondag. Hij is heel snel, maar kon geen bal aannemen dus dan houdt het snel op. Heeft tot nu toe totaal geen meerwaarde bij SCHC. Als jonge twintiger aan je vierde club bezig geeft ook te denken.

-Het herstel van Tim Hage. Viel na nachtelijk kroegbezoek in Amsterdam uit een raam en flikkerde elf meter naar beneden en brak zijn pols. Staat nu gewoon echt goed te spelen centraal achterin bij SCHC. Niets van verwacht en nu alweer belangrijk. Mooi om te zien, leuk ook voor die jongen, die niet bekend wil blijven staan als die jongen die helemaal lazarus uit z’n raam flikkerde.

-Aanvoerder Minck Hermans van SCHC. Kan aanvoerderschap niet waarmaken in Bilthoven. Speelt nu op het middenveld, maar kan totaal geen stempel drukken op het spel. Aardige jongen, maar misschien toch eerder een dienende speler op linksachter dan degene die de bal moet hebben. De Ierse international Conor Harte is degene die je eerder de aanvoerdersband zou geven als je vaak naar wedstrijden van SCHC kijkt.

-Thierry Brinkman. Raakte in de eerste helft bij zijn invalbeurt echt geen pepernoot. Echt helemaal niets. Revancheerde zich toch knap in de tweede helft, haalde veel strafcorners voor Kampong en kan dus in een wedstrijd slecht beginnen en goed eindigen. Daar zijn er niet veel van.

-Robbert Kemperman. Is duidelijk in vorm. Heeft het naar z’n zin op Kampong en hockeyt makkelijk, maar ook goed. Al minder dom balverlies dan in zijn eerste wedstrijden bij Kampong en lijkt al wat minder lichtzinnig. Kwam ook vaak centraal op het middenveld in balbezit, hoewel dat niet per se zijn kracht is. Met de discipline van Sander de Wijn zou-ie natuurlijk nog beter zijn. Benieuwd hoe goed-ie nou gaat worden.

-Rendement strafcorner Kampong. 1 uit 12 is natuurlijk geen percentage als je play-offs wilt spelen. Vaste aangevers Sander de Wijn en Ramon Alegre ontbraken en daardoor stond Daan Dullemeijer op de achterlijn. Ritme ontbrak, hoewel Pieter Wiegman via de afschuif een keer op de paal pushte.

-Aantal toeschouwers: zeker een paar honderd man die de moeite namen om de derby te kijken, terwijl het echt schrijnend koud was. Dat het niveauverschil zo groot zou zijn tijdens de wedstrijd was wel te verwachten, maar deed de wedstrijd geen goed.

Blunder van de week

Na de wedstrijd kwam Marieke Dijkstra, assistent-coach bij Dames 1 van Kampong, in trainingspak het veld oplopen. Ging alweer met de veterinnen meedoen. Ze begon over de 7-1 van de Kampong vrouwen tegen De Terriërs. Ik:  “Oh, was je ook wezen kijken in Heiloo?”. Haar gezicht: op onweer. Mijn excuus: zat met mijn hoofd al bij volgend seizoen, werd net afgelopen week duidelijk dat ze Kampong gaat verlaten als trainer, dus vandaar.

Share

Uithuilen kan ergens anders

 

Rick Volkers had in 2011 maar één eis toen hij gevraagd werd om manager te worden van Kampong Heren 1: het team moest weer terug naar de top. UTRECHT-KAMPONG-HEREN I

„Jammer dat Derek van Essen weg is? Nee hoor. Hij was niet goed genoeg, maar vroeg wel altijd veel aandacht. Wij waren verrast dat hij naar Amsterdam ging, maar David is een betere keeper. Derek is niet belangrijk.” Voor een aai over de bol moet je bij iemand anders zijn. De 52-jarige oud-international Volkers wil naar de top. Binden en zelfredzaamheid zijn de woorden die hij het meest gebruikt tijdens het interview bij Volkers BV in Nijkerk. Volkers is de binder. Hij regelt dat Sander de Wijn stage kan lopen bij zijn bedrijf, Erik Bouwens betrokken is bij The Hunger Project, iedereen in het team een taak heeft en het bestuur afspraken nakomt richting de spelers.

Wijlen Frits Schilthuizen, Kampong-icoon, was een manager waar je bij kon uithuilen. Die je naar het treinstation bracht na de training en altijd zeempjes en hockeyschoenen haalde bij de Dita-fabriek in Woerden. Waarvoor een vaste fles Jägermeister klaarstond bij de bar. Dat alles is deze manager niet en dan komt zijn tweede favoriete woord in beeld: zelfredzaamheid. Dat is het mantra van Volkers voor de spelers. „Ik ben geen normale manager, die het water regelt en de shirtjes wast”, vertelt hij. „Daarvoor zijn allemaal commissies ingesteld binnen het team. Ik ben een verlengstuk van het bestuur. Toen mijn oude vriend Martin van Nierop (bestuurslid tophockey, red.) me vroeg als manager wilde ik het alleen doen als we de ambities gingen waarmaken. Ze dromen al meer dan 25 jaar van de top, terwijl de topspelers altijd vertrokken.”

Rechtsbuiten Volkers werd zelf landskampioen met Kampong in 1985 met spelers als Tom van ’t Hek en Arno den Hartog. Daarna viel Kampong, op een Europacuptitel in 1991 na, terug naar de grijze regionen van de hoofdklasse. „Linkerrijtje was lang de ambitie. Linkerrijtje? Wat heb je daaraan?”, kent Volkers het probleem in Utrecht, waar de mannen van Kampong de laatste twintig jaar een bijrol speelden in het Nederlandse hockey, terwijl de jeugdteams continue landskampioen werden maar de mentaliteit nogal studentikoos was. „Er werd die jongens elk jaar wat beloofd, maar dat werd niet nagekomen en daarom vertrokken toppers altijd.” Om het tij te keren startte Volkers in november 2011 een terugkerend topoverleg met Constantijn Jonker, Erik Bouwens, Sander de Wijn, Laurence Docherty, Quirijn Caspers en leden van het bestuur. Om de ambities waar te maken zetten ze de afspraken op papier. Volkers: „De spelers vertelden dat ze naar de top toe wilden. De kern moest blijven en daar moeten internationals (Roderick Weusthof en Robbert Kemperman, red.) bij, zodat de jeugd graag bij ons komt hockeyen. Net als bij Bloemendaal gebeurde. En ja, daarvoor moest het budget omhoog. Daar zijn we met Kampong op alle fronten hard mee bezig.”

Langzaam maar zeker komen de historische tijden weer terug. Vorig jaar haalde Kampong voor het eerst de play-offs. De structurele weg omhoog is definitief ingezet en dat een exponent van de succesvolle generatie nu bijdraagt aan de herrijzenis van de club maakt het des te mooier voor Kampong. ,,Zelfs in de jaren 80 zijn we te weinig landskampioen geworden, maar één keer, terwijl wij het beste team hadden”, blikt Volkers terug op de gloriejaren. „Maar de Kampong-cultuur was toen wel hard. Nooit opgeven, je eigen positie veroveren en het grotere geheel dienen. Dat is lang weggeweest op Kampong. Die hardheid heb ik in me. Ik hou die jongens vaak een spiegel voor. De hele club droomt nu van een landskampioenschap. Daarvoor moet de hele structuur van de club mee. Stap voor stap. Vroeger was mentale weerbaarheid de kracht van Kampong. Daar wil ik weer naartoe. Het terugbrengen naar de jongens. Zelfredzaamheid. Niet gaan uithuilen bij Rick.”

In: Algemeen Dagblad/Utrechts Nieuwsblad 9 maart 2013

Share