Uithuilen kan ergens anders

 

Rick Volkers had in 2011 maar één eis toen hij gevraagd werd om manager te worden van Kampong Heren 1: het team moest weer terug naar de top. UTRECHT-KAMPONG-HEREN I

„Jammer dat Derek van Essen weg is? Nee hoor. Hij was niet goed genoeg, maar vroeg wel altijd veel aandacht. Wij waren verrast dat hij naar Amsterdam ging, maar David is een betere keeper. Derek is niet belangrijk.” Voor een aai over de bol moet je bij iemand anders zijn. De 52-jarige oud-international Volkers wil naar de top. Binden en zelfredzaamheid zijn de woorden die hij het meest gebruikt tijdens het interview bij Volkers BV in Nijkerk. Volkers is de binder. Hij regelt dat Sander de Wijn stage kan lopen bij zijn bedrijf, Erik Bouwens betrokken is bij The Hunger Project, iedereen in het team een taak heeft en het bestuur afspraken nakomt richting de spelers.

Wijlen Frits Schilthuizen, Kampong-icoon, was een manager waar je bij kon uithuilen. Die je naar het treinstation bracht na de training en altijd zeempjes en hockeyschoenen haalde bij de Dita-fabriek in Woerden. Waarvoor een vaste fles Jägermeister klaarstond bij de bar. Dat alles is deze manager niet en dan komt zijn tweede favoriete woord in beeld: zelfredzaamheid. Dat is het mantra van Volkers voor de spelers. „Ik ben geen normale manager, die het water regelt en de shirtjes wast”, vertelt hij. „Daarvoor zijn allemaal commissies ingesteld binnen het team. Ik ben een verlengstuk van het bestuur. Toen mijn oude vriend Martin van Nierop (bestuurslid tophockey, red.) me vroeg als manager wilde ik het alleen doen als we de ambities gingen waarmaken. Ze dromen al meer dan 25 jaar van de top, terwijl de topspelers altijd vertrokken.”

Rechtsbuiten Volkers werd zelf landskampioen met Kampong in 1985 met spelers als Tom van ’t Hek en Arno den Hartog. Daarna viel Kampong, op een Europacuptitel in 1991 na, terug naar de grijze regionen van de hoofdklasse. „Linkerrijtje was lang de ambitie. Linkerrijtje? Wat heb je daaraan?”, kent Volkers het probleem in Utrecht, waar de mannen van Kampong de laatste twintig jaar een bijrol speelden in het Nederlandse hockey, terwijl de jeugdteams continue landskampioen werden maar de mentaliteit nogal studentikoos was. „Er werd die jongens elk jaar wat beloofd, maar dat werd niet nagekomen en daarom vertrokken toppers altijd.” Om het tij te keren startte Volkers in november 2011 een terugkerend topoverleg met Constantijn Jonker, Erik Bouwens, Sander de Wijn, Laurence Docherty, Quirijn Caspers en leden van het bestuur. Om de ambities waar te maken zetten ze de afspraken op papier. Volkers: „De spelers vertelden dat ze naar de top toe wilden. De kern moest blijven en daar moeten internationals (Roderick Weusthof en Robbert Kemperman, red.) bij, zodat de jeugd graag bij ons komt hockeyen. Net als bij Bloemendaal gebeurde. En ja, daarvoor moest het budget omhoog. Daar zijn we met Kampong op alle fronten hard mee bezig.”

Langzaam maar zeker komen de historische tijden weer terug. Vorig jaar haalde Kampong voor het eerst de play-offs. De structurele weg omhoog is definitief ingezet en dat een exponent van de succesvolle generatie nu bijdraagt aan de herrijzenis van de club maakt het des te mooier voor Kampong. ,,Zelfs in de jaren 80 zijn we te weinig landskampioen geworden, maar één keer, terwijl wij het beste team hadden”, blikt Volkers terug op de gloriejaren. „Maar de Kampong-cultuur was toen wel hard. Nooit opgeven, je eigen positie veroveren en het grotere geheel dienen. Dat is lang weggeweest op Kampong. Die hardheid heb ik in me. Ik hou die jongens vaak een spiegel voor. De hele club droomt nu van een landskampioenschap. Daarvoor moet de hele structuur van de club mee. Stap voor stap. Vroeger was mentale weerbaarheid de kracht van Kampong. Daar wil ik weer naartoe. Het terugbrengen naar de jongens. Zelfredzaamheid. Niet gaan uithuilen bij Rick.”

In: Algemeen Dagblad/Utrechts Nieuwsblad 9 maart 2013

Share

Geef een reactie