Categoriearchief: Tennis

Iedere tennisser is geobsedeerd door zijn speelsterkte (30-40.nl)

In het tennis heb je geen naam, maar ben je je speelsterkte. Een nummertje. En dat vindt iedereen prima, denkt Sander Collewijn.

‘Op mijn pasje ben ik een zeventje, maar als ik deze zomer iets meer ga spelen, ben ik zeker wel een zesje.’

Let vooral op het verkleinen van het nummer. Zelfbedrog en een verkeerd zelfbeeld gaan hand in hand met de speelsterkte van de tennisser. In het tennis is je naam niet belangrijk. Het enige dat telt is je nummer op je pasje, of je online profiel op MijnKNLTB. Jouw nummer vertelt jouw tennisverhaal.

Er is geen sport, die zo strak op rangen en standen is ingericht, als het tennis. Er is ook geen sport waar dat zo geaccepteerd en gewaardeerd wordt. Wedstrijden spelen op het eigen niveau is wat elke sporter wil. Zeker in het tennis, waar de een tegen een en de twee tegen twee niveauverschillen feilloos blootlegt.

Geen mooie vrouw, maar een nummer. Foto: Jayson Hinrichsen

De speelsterkte zelf is als het omgekeerde rapportcijfer, van één tot negen, waar alleen de tien ontbreekt. De 1’tjes willen tegen de 1’tjes spelen. De 9’tjes tegen de 9’tjes. Ben je speelsterkte 1, dan ben je een prof of semi-prof en de blitskikker van de tennisclub. Ben je een negen, dan begin je net met tennis. De 8’tjes zijn de Jan Modaal van het tennis. Want hoe blind tennisfans zich ook kapot kunnen staren op de topspelers en de betere speelsterktes, minimaal tachtig procent van de meer dan een half miljoen tennissers in Nederland zijn niveau 8 of 9.

Dus waar hebben we het eigenlijk over?

We hebben het erover omdat het leuk is om over na te denken, om een beetje over te filosoferen. De verschillende nummers zijn vaak archetypes.

Het 3’tje is op de gemiddelde tennisclub vaak de beste speler. Het oude ‘B1’ blijft een statussymbool en is een speelsterkte die lekker bekt op het feestje of tijdens de competitieschotel. De 7 is tijdens een conversatie noch vlees noch vis. Zeven betekent dat je beter bent dan een 8, dat je de bal vaker dan tien keer over het net terug kan slaan.

Deze verdeling in speelsterktes en vaardigheden vinden tennissers heerlijk en heeft zijn rol. De 3’tjes mogen tijdens de competitie en de toernooien op de centrecourts van de clubs spelen, op baan 1. Met nieuwe ballen, veel theater en gekreun.

Het 8’tje schaamt zich per definitie voor het eigen spel en vindt het eigenlijk lekker om op een open toernooi in de gemengd dubbel 8, met een setje ballen waar de hond nog zijn neus voor zou ophalen, naar baan 13 te worden geleid, om daar drie uur lang lobs over de netspeler proberen te slaan.

Foto: Tiago Aleixo

De echt hoge speelsterktes pochten meestal niet over hun speelsterktes. De 1’tjes, 2’tjes en 3’tjes zijn het gewend om geadoreerd te worden en weten dat hun lage nummer de kans op gewilde slaapplaatsen op zondagavond verhoogt.

De 8’tjes en 9’tjes verontschuldigen zich steevast als ze over hun tennis praten. Zoals zoveel tennissers zich snel lijken te schamen en indekken voor hun eigen capaciteiten. ‘Ik speel niet fanatiek’, verontschuldigen ze zich. Dit zijn vaak de tennissers die eerder hun eigen vaardigheden downgraden, zichzelf indekken, dan dat ze onterecht pochen.

De speelsterktes die het hards liegen over hun kunnen zijn de middencategorie-spelers. De 4’tjes tot en met de 7’tjes van de club. De competitiespelers die geobsedeerd zijn door hun rating.

Hun eigen speelsterkte dikken ze een beetje aan of overdrijven ze, zoals eerder aangegeven. Het standaard praatje is: ‘ Op mijn pasje ben ik een vijf.’

Gevolgd door een ‘Maar.’

Er zijn duizenden redenen waarom die eeuwige 5 nooit van z’n leven een 4 zal worden, hoewel hij of zij er zelf nog in gelooft.

De greep en manier waarop de tennisser de bal slaat, suggereert dat hij niet meer dan een 6’je kan zijn. Foto: Dean Drobot

Die duizend redenen kunnen de volgende zijn, in willekeurige volgorde: blessures, kwetsbare en matige backhand, vroeger te weinig tennisles gehad, te vroeg gestopt toen ze gingen studeren, te lang met het verkeerde racket gespeeld, een echtscheiding die erin hakte, al een tijdje niet zo lekker in hun vel, te veel op smashcourt gespeeld, dubbelpartner is een vriend, sociaal geweldig, maar kan niet heel goed tennissen, erg lang een slechte tennistrainer gehad.

En dan volgt nog het Excuus Der Excuses, voor de tegenvallende speelsterkte: ‘Tegen betere speelsterkte speel ik altijd heerlijk. Die slaan ook lekker door, maar als ik tegen iemand van mijn eigen speelsterkte speel, die niet zo dóórslaan, dan daar is niet tegen te tennissen.’

Zo vergevingsgezind en kritiekloos we soms naar onze eigen speelsterkte kijken, zo genadeloos en scherp kijken we naar anderen op het tennispark. Dat is ook een leuke hobby. De speelsterkte van iemand die je ziet spelen inschatten. ‘Dat is zeker een 3’tje, of anders een goede 4. Dat is denk ik een zesje, omdat zij choket in wedstrijden. Maar ze heeft de slagen van een 5’je. Ah, dat is een 2’tje denk ik, of een hele goede 3. Een soort tweeëneenhalf, die moet vroeger nog internationaal hebben gespeeld. 

Eigenlijk zou het hele speelsterktesysteem van tennis 1 op 1 naar andere sporten kan worden gekopieerd. ‘Ik ben in poolen wel echt een zeventje. In skiën ben ik wel weer echt een drietje.’

Of eigenlijk naar de hele maatschappij. ‘In multitasken is hij echt een vijfje, in luisteren een 9’tje maar in presentaties geven is hij echt wel een 2.’

Mijn naam is Sander Collewijn, maar dat boeit niet. Want ik zit op tennis en dan ben je alleen maar een nummertje. Ik ben nu* 4 in de single en 5 in de dubbel. Ik stond jarenlang 3/3 op mijn pasje.

Maar….

*update 2023: 4 in de single en 3 in de dubbel

 

Share

Tennissen op een geheime baan in coronatijd (blog)

Het begon met een telefoontje van een goede vriend. Hij had bij het wandelen met zijn kinderen een tennisbaan gevonden in het bos. Een verslag van een zoektocht naar een tennisbaan, in tijden van strenge lockdowns.

De eerste lockdown in maart 2020 was er een van angst. Als ik tenniste, keek ik opeens weer écht naar de tennisbal, en hoe dat vilt er ook alweer op zit. De bal is eigenlijk het enige dat je als tennissers deelt, in de sport die gemaakt lijkt om afstand te houden. Zelfs het gravel leek nog verdachte in de overdracht van het virus. Ook de haren van een tennisbal leken de onbekende ziekte over te kunnen dragen, via zweetdruppeltjes en adem van je vrienden.

Binnen een paar weken was bijna al ons tennisgenot afgepakt. Eerst sloten alle tennisparken. Grote gele borden joegen fanatieke tennissers weg. Tennissen op een openbaar tennispark was in de eerste lockdown illegaal geworden. De hekken gingen op slot, maar zelfs dat weerhield sommige tennissers niet om alsnog de baan te betreden, ook al hingen de netten er slap bij.

Snel was ik gewend aan de tijdelijke situatie. In het grote sport-niets van de lockdown, waar alleen sporten als hardlopen en fietsen was toegestaan, vond ik geluk bij een bakstenen netje op een miniveld, even buiten de gravelbanen van tennisclub Tiebreakers, naast het Flevopark in Amsterdam-Oost. Zo’n vijfhonderd meter van mijn huis.

Schermafbeelding 2021-10-08 om 14.47.43
De oefenmuur bij tennisclub Tiebreakers in Amsterdam-Oost.

M’n tennisvrienden en ik speelden opeens met plezier een half uur tennis op miniveldjes. Ook de tennismuur bleek opeens een lekkernij, die ik meer dan twintig jaar had genegeerd. ‘Het muurtje’ bleek net zo’n scherprechter als ik toen twaalf jaar oud was.

Een paar keer per week fietste ik ik naar het muurtje van Tiebreakers, dat me in al die jaren nooit was opgevallen. Maar in heel Nederland bleken voetballers, tennissers, hockeyers massaal de wet te overtreden, dus werd alles nog strenger.

Zelfs het muurtje met graffiti en de miniveldjes met stenen netten werden op een gegeven moment afgesloten. De lockdown was compleet voor de tennisser, niet aan te ontkomen. Willen tennissen op een tennisbaan stond bijna gelijk aan het plegen van een misdaad. Het was hartstikke illegaal.

Een vriend belde. ‘Ik liep vanochtend met de kids door het bos hier in […] en ik kom een privé-gravelbaan tegen. Ik had het nog nooit eerder gezien. Ik heb aangebeld bij dat huis.’

Toen we echt niet meer mochten tennissen, was tennissen ongeveer het enige dat ik nog wilde, zoals dat gaat met schaarste. Ik was zó desperate geworden om te tennissen dat ik op Google ‘huis met tennisbaan’ had ingetikt en op Funda alle huizen aanklikte met een tennisbaan, zelfs als het geen gravel was. Alle uithoeken van Nederland heb ik gezocht voor een betaalbaar huis met tennisbaan, van Friesland tot Limburg. Een privébaan was de enige legale oplossing voor onze problemen.

Op een gegeven moment had ik gevonden wat ik zocht. Een monumentaal pand, ver onder Utrecht maar nog binnen een uur rijden op de A2. Een wit huis met een rode tennisbaan in de achtertuin. Op de foto’s leek het op smashcourt, omdat de ondergrond er zeer vlak bij lag. Het was dat vreselijke smashcourt, of het was een gravelbaan die er bizar goed bij lag. Het was minimaal tweehonderdduizend euro duurder dan we eigenlijk konden betalen, maar ik was toch nieuwsgierig.

’s Nachts drukte ik toch een keer op de knop dat ik geïnteresseerd was en liet mijn telefoonnummer achter.

Schermafbeelding 2021-10-08 om 14.47.55
Het huis op Funda met de tennisbaan.

Een week later stonden mijn partner en ik op een schitterende gravelbaan. De makelaar zelf had niet door dat de foto’s van de tennisbaan op de website geen uitsluitsel gaven over de ondergrond. De baan had niet veel mooier gekund. Toen ik op de baseline stond, keek ik naar de witte accenten van het monumentale gebouw, en was uiteraard verkocht.

Het huis was verder als een droom, met open haard, hoge plafonds. Extreem veel ruimte, als je Amsterdam gewend bent. Veel hoefde er niet te gebeuren. Vanuit de keuken had ik uitzicht op een deel van de tennisbaan. Een droomhuis.

Ik kijk nog zeker één keer per maand naar het huis, waar we nooit zullen wonen. Omdat we het niet kunnen betalen, en omdat het in een gemeente ligt waar we nooit willen wonen.

Ondertussen kwam er een update van mijn goede vriend, over de mysterieuze tennisbaan in het bos. ‘Je bent al de zoveelste die belt’, gromde de eigenaar, die geen zin had in heel veel gedoe. Maar voor vijf euro per uur konden we weleens op zaterdagavond tennissen, als we alles netjes zouden achterlaten.

Een maand na de officiële lockdown ging het gebeuren. Zaterdagavond om zeven uur. Een uur tennissen. In de supermarkt kocht ik een paar blondbiertjes, die ik koud in mijn tennistas stopte. Ik had nog een blik met vier nieuwe tennisballen: check. Een oude tennisvriend van me zei ooit dat het leven te kort is om met slechte ballen te spelen en ik ben het met hem eens. Ik pakte mijn tennistas in, zoals ik ooit als 14-jarige mijn eerste tennistoernooien speelde. Alles dubbelchecken. Extra demper. Sporttape voor mijn pols. Handdoek. Liter water. Alleen het oranje AA’tje was ingeruild voor bier. En ik had een flesje desinfect mee.

Ik kreeg instructies om de geheime tennisbaan te vinden. Uit privacy-overwegingen en omdat ik wil dat niemand die dit leest weet om welke baan het gaat, zal ik alleen zeggen dat de instructies zo waren: ‘Ok, je kan er komen met auto. Het beste is om naar [adres] te navigeren. Er staat een bord dat je er niet in mag met auto’s maar je kan daar langsrijden. Grindweg volgen totdat je op gegeven moment naar links af kan. Na ongeveer 100 meter kom je bij de tennisbaan en daar zal je een auto geparkeerd zien staan. Moet lukken en anders even bellen!’

Volgende appje: ‘O ja, heb jij misschien nog 10 euro cash voor baanhuur?’

Een kwartier te vroeg ging ik rijden, zodat ik speling had, mocht ik de baan onverhoopt niet kunnen vinden. De uitleg bleek vlekkeloos. Na wat manoeuvres vond ik mezelf terug op een bospad, waar ik in de verte één auto geparkeerd zag. Dit kon niet missen. Het enige dat me verbaasde, was de omgeving. Het was pas het begin van een bos, maar toch ook weer zo afgelegen van de grote weg dat je het onmogelijk zomaar zou kunnen vinden als je er niet in de buurt woonde.

Schermafbeelding 2021-10-08 om 14.48.04
De ‘geheime’ tennisbaan in het bos.

Ik moest door een soort groene haag lopen en belandde toen in een soort fata morgana. Midden in dit bos in Nederland had iemand ooit een tennisbaan laten aanleggen, met Wimbledon en Roland Garros in z’n hoofd. Aan de zijkant was er een verhoging gemaakt, waar twee witte banken uitnodigend waren geposteerd. Om op de tennisbaan te komen, moest je een boog onderdoor. Het hekwerk was net anders dan op tennisclubs. Een stuk hout en wat gaas, dat was het, en dat onderstreepte het unieke. Pronkstuk was wat mij betreft het huisje naast de tennisbaan. Een houten huisje, met binnen een tafel, stoelen en een ijskast en allemaal houten rackets. Er was zelfs een werkende WC aan de achterkant. Aan alles was gedacht. Twee bezems om de lijnen wit te vegen.

Het was alsof ik weer voor de eerste keer ging tennissen na een lange blessure. Ik ging op de baseline staan en keek naar mijn tennisvriend, aan de overkant van het net. Maar ik keek vooral naar het bos, achter hem. Ik was alleen nog wat huiverig om de tennisbal lang vast te houden, zo bang was ik nog voor het virus.

Het bleef een beetje surrealistisch. Ik keek vooral vaak om me heen. Naar het bos, de eenzaamheid van de tennisbaan. Als tennisser speel je eigenlijk altijd op een park met meerdere banen. Na vijf minuten inspelen, tien minuten crossen, en puntjes spelen tot de zeven volgde een oefensetje. Ik won met 6-3, maar dat was bijzaak.

Na een uur en een gesprokkeld extra kwartiertje, gingen we op zeker twee meter afstand van elkaar zitten. We legden de envelop met tien euro – vijf euro per uur – op de tafel in het clubhuis annex tuinhuisje. Het was kwart over acht, het lentezweet druppelde eindelijk weer langs mijn armen. Ik opende twee flesjes La Chouffe en voelde me als in de gevangenisfilm Shawshank Redemption. Als de gevangenen na uren arbeid voor de verandering eens een biertje mogen drinken. Ze voelden zich in een abnormale situatie voor even normaal.

Schermafbeelding 2021-10-08 om 14.48.11
De ‘bosbaan’.

Die eerste paar weken gingen we elke zaterdagavond op onze bosbaan tennissen. Het was heerlijk. In de strenge lockdown was dit het enige uitje in de hele week. We hoefden geen agenda’s naast elkaar te leggen, want die was bij iedereen schoongeveegd. Elke zaterdagavond was tijd voor tennissen op onze idyllische privébaan en een biertje. Daarna drie kwartier naar huis rijden.

Ik heb overenthousiast nog nagekeken hoe duur dat is, een gravelbaan aanleggen, maar voor minder dan vijftigduizend euro gaat dat niet lukken.

Nog even doorsparen, voor de volgende pandemie.

Share

‘Je moet de bal eerst strelen, voordat je hem kunt slaan’

Parool – Botic van de Zandschulp werd in december verrassend Nederlands kampioen in het enkelspel, én in het dubbelspel met tennistrainer Sidney de Boer. Martin Simek speelt op de achtergrond een grote rol.

Toen Robin Haase hem na de finale van het NK – 4-6, 7-6, 6-4 – aan het net een nogal slap en snel handje gaf om hem te feliciteren, wist Botic van de Zandschulp dat het goed zat. “Dat betekent dat ik in z’n hoofd was gekropen.” Haase is veruit de beste Nederlandse tennisser op de wereldranglijst, de nummer 58. Van de Zandschulp stond aan het begin van 2016 1180ste van de wereld. Aan het einde van het jaar was hij de nummer 402. Toch werd híj Nederlands kampioen.

Toen dezelfde Van de Zandschulp – die woont in Veenendaal – met zijn tennisvriend Sidney de Boer – uit Zaandam – ook in het dubbelspel op miraculeuze wijze de Nederlandse titel won door het veel hoger aangeslagen duo Wesley Koolhof en Matwé Middelkoop te verslaan, kon De Boer niet stoppen zijn dubbelpartner te knuffelen. Logisch: De Boer staat 1059ste in het dubbel. Van de Zandschulp 568ste.

De Boer is geen natuurtalent. Daarom had de tennistrainer maar één doel in zijn tennisleven: dubbelkampioen van Nederland worden. Een doel dat door anderen nooit serieus werd genomen. “Die titel was daarom echt magisch,” vertelt De Boer in het Frans Otten Stadion in Amsterdam-Zuid.

‘Martin praat veel buiten de baan. Op de baan praat hij zo min mogelijk. Dan laat hij je voelen’

Eigenlijk mochten ze helemaal niet meedoen aan de NK, omdat De Boer buiten de top 20 stond. Alleen met een wildcard konden ze tot het toernooi worden toegelaten. De Boer zat uren achter zijn computer op de F5-knop van zijn toetsenbord te drukken om zijn browser te vernieuwen en te zien of ze ingeloot waren. Van de Zandschulp wist al lang dat de wildcard binnen was, maar zei niets tegen De Boer. Ze moeten er nu nog steeds om lachen.

Botic en Sidney

→ Sidney de Boer (l) en Botic van de Zandschulp. ‘In het begin toen Martin bij ons op de baan stond, dacht ik: wat is dit voor verstrooide man? Maar nu ik de progressie bij Sidney zie, snap ik het.’ Foto: Mats Van Soolingen

Eerst zonder bal

Als tennisdubbel – en als interviewduo – vullen ze elkaar aan en hebben ze veel plezier samen. Het verbindende element en de inspirator in hun verhaal is de Tsjechische Nederlander Martin Simek, de excentrieke radio- en televisiemaker én tennistrainer. Simek (63) kan zelf niet meer alle slagen voordoen, maar weet zijn levenslange ervaring als tenniscoach nog steeds over te brengen. Ambitieuze tennissers vliegen regelmatig naar Zuid-Italië, naar het woeste Calabrië, om zich te laten bijscholen op hun moeilijke weg door de lagere regionen van het internationale toptennis, de futures en de challengers.

Anderhalf jaar geleden trok De Boer de stoute schoenen aan en ging naar Simek toe. “Martin, ik zou graag nog een goede tennisspeler willen worden.”

Simek vertelt vanuit Calabrië wat er daarna gebeurde. Hij moet eerst potlood en papier pakken, omdat hij tijdens het gesprek wil tekenen. “Sidney was al 24 jaar en ‘maar’ de nummer 50 van Nederland. Toen ik begon te werken met Michiel Schapers (uiteindelijk een van de meest succesvolle tennissers van Nederland) was hij 21 jaar oud en stond hij twaalfde van Nederland. Maar ik vond Sidney een leuke jongen. Ik heb hem eerst zonder bal laten tennissen en bewegen. Ik wilde zien of hij het talent van Johan Cruijff of René van de Kerkhof had. En Sidney bleek geen Cruijff.”

Water in een rivier

Toch was Simek ontroerd door de tennisliefde van De Boer, die alle boeken over tennis had gelezen. “Maar daar heb je niets aan,” zegt Simek. “Dat is alleen maar ballast. Daar word je gek van. Het is tweedehands kennis. Kennis moet je doorleven. Zoals Cruijff zei. Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Dus heb ik een plan gemaakt voor Sidney. Ik wil dat hij een van de jongste coaches wordt die straks op de proftour tennissers gaat begeleiden. Sidneys grootste talent is bescheidenheid en incasseringsvermogen. Laatst zei hij dat het zoeken naar de juiste uitvoering van een tennisslag hetzelfde is als water dat zijn weg zoekt in een rivier. Dat is het belangrijkste wat hij tot nu toe tegen me gezegd heeft.”

Succes in het dubbelspel en een toekomst als coach komen voor De Boer steeds dichterbij dankzij de begeleiding van Simek. “Martin vindt dat je eerst de bal moet kunnen strelen, voordat je hard naar de overkant kunt slaan. Martin praat veel buiten de baan. Op de baan praat hij zo min mogelijk. Dan laat hij je voelen wat je beter moet doen. Bij de return maak ik een te grote achterzwaai. Dus knipte hij de snaren uit m’n racket en deden we een oefening waarbij de bal door mijn racket moest. Dan houd je wel op een achterzwaai te maken. Martin is een mentor voor mij. Hij traint mij op alle vlakken. Maar ik ben geen gelovige of zo. Dat hij een profeet is en ik hem aanbid.”

Van de Zandschulp onderbreekt hem hard lachend: “Een beetje wel! In het begin toen Martin bij ons op de baan stond, dacht ik: wat is dit voor verstrooide man? Maar nu ik de progressie bij Sidney zie, snap ik het.”

Carrière voorbij

De Nederlandse tenniswereld was in december vooral verbaasd over de manier waarop Van de Zandschulp Nederlands kampioen werd. Hij was zo zenuwachtig dat hij hoopte dat hij de toss zou winnen en Haase kon laten beginnen met serveren. Dat mislukte. Haase won de toss en liet slim zijn nerveuze tegenstander als eerste serveren. Van de Zandschulp leverde meteen zijn service in en werd pas rustig nadat hij zijn eerste game had gewonnen. Daarna ging hij steeds beter spelen en in de derde set vloog hij over de baan, terwijl hij de beste tennisser van Nederland van hoek naar hoek stuurde.

Simek

→ Martin Simek: ‘Ik heb een plan gemaakt. Ik wil dat Sidney een van de jongste coaches wordt op de proftour.’ANP Kippa

Twee jaar geleden nog leek de tenniscarrière van Van de Zandschulp voorbij. Hij had in een douche een virus opgelopen en kreeg allemaal blaasjes op z’n handen en voeten. Zijn handen begonnen te vervellen en hij kon geen racket vasthouden. Het gleed telkens uit zijn handen. Toen zijn handen eindelijk genezen waren, koos hij er in november 2015 voor om zijn tenniscarrière toch nog drie jaar de kans te geven. Hij traint nu met Bas Coulier bij Amstelpark en spart af en toe met De Boer en Simek in Amsterdam.

Als een liefhebber

Zijn held is de Spanjaard Rafael Nadal. Misschien mag hij tijdens het ABN Amrotoernooi in Rotterdam met hem trainen. Want de prestaties van de Nederlandse enkel- en dubbelkampioen zijn niet onopgemerkt gebleven. Hij heeft van toernooidirecteur Richard Krajicek een wildcard gekregen voor het kwalificatietoernooi.

Al bij hun eerste ontmoeting werd Simek betoverd door zijn talent. Als het aan Simek ligt, speelt Van de Zandschulp binnen een paar jaar Davis Cup voor Nederland. “Ik wist niet wat ik zag. Een soort Miroslav Mecir. Normale spelers oefenen slagen. Maar spelers als John McEnroe en Mecir hebben geen slagen. Die zitten aan de bal zoals een liefhebber aan de vrouw zit. Die raakt ze met aandacht. Niet met wellust, maar met gevoel voor de vrouw.”

Simek wacht op een seintje van Van de Zandschulp om hem te mogen coachen. Misschien dat hij komend seizoen kan doorstoten, zodat hij daarna kwalificaties voor een grand slam mag spelen. Simek: “Botic behandelt ook iedere bal met gevoel. Hij is een hele gevoelige jongen. Je ziet tegenwoordig veel aangeleerde spelers. Maar ik zie sinds die eerste ontmoeting iemand die op geheel eigen wijze tennist. Ik denk dat die jongen heel groot kan worden. Als ik met hem ga werken wordt hij snel top 100. Maar hij heeft me nog niet gevraagd.”

Share

Publiekslieveling Roger Federer vecht zich naar Australian Open finale

MELBOURNE – Zes maanden moest de tenniswereld wachten totdat de beste en meest populaire tennisser aller tijden weer op de tennisbaan zou verschijnen in een officieel toernooi. En na een machtige vijfsetter in de halve finale van de Australian Open tegen landgenoot Stan Wawrinka (7-5 6-4 1-6 6-4 6-3) hoopt iedereen op een legendarische finale tegen de Spanjaard Rafael Nadal.

De Australian Open van 2017 lijkt wel de Australian Open van 2009, toen Rafael Nadal zijn enige grandslam down under won met een zege op Roger Federer. Het toernooi lijkt er in ieder geval eentje van het vorige decennium. Een ’tournament of champions’, een kampioenentoernooi om de schoonheid van de sport te vieren. De zusters Serena (35) en Venus Williams (36) staan tegenover elkaar in een grandslamfinale. Dat gebeurde voor het laatst in 2008, op het gras van Wimbledon. En ook de Zwitser Roger Federer (35) – zijn laatste grandslamtitel dateert van 2012 – staat ‘gewoon’ weer in de finale.

Gewoon is absoluut niet het goede woord hier. Want de Zwitserse tovenaar speelde een half jaar geen toernooien vanwege een knieblessure. Hij moest Roland Garros missen, werd in de halve finale van Wimbledon nipt verslagen door de Canadees Milos Raonic en besloot volledig te herstellen. Het grote publiek mag blij zijn, want een van de redenen voor deze lange break is het vergroten van de kans op nog veel productieve tennisjaren.

Federer meest populaire speler

In Melbourne is te zien waarom Federer nog speelt, terwijl hij met het recordaantal van 17 grandslams absoluut niet meer hoeft. Hij wordt gedragen door het publiek. Dat was al zo bij zijn rentree in de Fed Cup in Perth in West-Australië, toen opeens het hele stadion vol zat met fans. Toen Andy Murray en Novak Djokovic – de nummers 1 en 2 van de wereld op het centrecourt speelden, was er ’s avonds plek voor de bezoekers om het ticket op te waarderen.

Hoe anders is dat met Federer, die het alleen lastig had tegen de mindere goden Jurgen Melzer en Noah Rubin in de eerste en tweede ronde, maar daarna tegen sterke tegenstanders als Tomas Berdych en Kei Nishikori liet zien dat het natuurtalent ook op 35-jarige leeftijd tot de allerbesten van de wereld hoort. En met de vroege uitschakeling van Djokovic en daarna Murray werd de buzz steeds groter in Australië. Kunnen de twee beste tennissers ooit – Federer heeft 17 grandslams, Nadal 14 – weer tegenover elkaar komen te staan? En zou de Zwitser, die al sinds 2007 niet meer van Nadal heeft gewonnen in een grandslam, weer eens een kans maken?

1484597258745

Momentum veranderde na time-out van Wawrinka

Tegen Wawrinka liet Federer zien dat de zes maanden eruit hem goed hebben gedaan. Het was alweer zijn tweede winst op een top-5 speler deze week, nadat hij eerder Nishikori had verslagen. Federer had de eerste twee sets gewonnen. Hij was een stuk beter was dan zijn goede vriend, die een medische time-out nam vanwege knieproblemen. Daarna kwam Wawrinka als herboren terug. Die liet minder met zich sollen. Nam meer het initiatief en maakte de rally’s fysieker, wat absoluut in het nadeel was van Federer. De rally’s werden langer, toverballen van Federer kwamen minder van het racket en Wawrinka begon vooral met big forehands te domineren.

Enter de vijfde set. Toen kwam het meest vreemde moment van de wedstrijd. De beste speler aller tijden nam een zeldzame medische time-out. Later zou Federer zeggen dat het wel kon, omdat Wawrinka het ook deed. Het leek ook op een kleine mindgame. ‘Ik had al de hele wedstrijd last van mijn been. Dus ik dacht: waarom niet? Normaal doe ik dat niet en maak ik er ook geen misbruik van, maar het was prettig om even van de baan te zijn en ook even tegen iemand te praten.’

Wat een comeback van Wawrinka leek te worden – de Zwitser herpakte zich laat in zijn carrière en won de afgelopen drie jaar elk jaar een grandslam – werd op de een of andere manier toch een zegetocht voor Federer. Zoals dat altijd zo gebeurt op hardcourt. De 3 zeges in de verder eenzijdige 19-3 Federer-Wawrinka verhouding kwamen allemaal op stand op het tragere gravel.

Want na het wegwerken van een breakkans voor Wawrinka maakte die zelf drie onnodige fouten en gaf hij makkelijk de game weg op een 2-3 achterstand. ‘Vandaar keek ik nooit meer terug. Het is wel vaker een vreemde wedstrijd tegen Wawrinka. En ik kreeg een goedkope break,’ zei Federer, die aangaf dat de zes maanden pauze hem goed hadden gedaan. ‘Het was daarvoor elke keer blessure behandelen, dan weer trainen. Blessure behandelen. En om van top 10 spelers te winnen moest ik weer echt helemaal gezond worden. En dat is wat ik heb ik gedaan het afgelopen half jaar.’

Federer-Wawrinka-960x540

‘Niets te verliezen’

Federer hoopt niet per se op de verrassende Bulgaar – een soort kopie qua spel van Federer, alleen dan minder briljant – als tegenstander in de finale. Hij staat 23-11 achter tegen de Spanjaard, die hem vaak de meest pijnlijke nederlagen heeft bezorgd in zijn carrière. Desondanks druipt het respect van de grote kampioenen voor elkaar er vanaf. En mocht Federer Nadal treffen, dan zal hij op de snelle baan van Melbourne zeker een kans maken. ‘Ook tegen Wawrinka zei ik tegen mezelf in de vijfde set: wees relaxed. Geniet ervan. Je hebt zes maanden niet gespeeld. En ik denk dat die ‘niets te verliezen’ houding me veel heeft opgeleverd dit toernooi.’

Of het genoeg is voor de titel zal zondagavond blijken. Zondagochtend in Melbourne. Wordt het de achttiende voor Federer na vijf jaar zonder grandslam (drie nederlagen in finales). Wordt het de vijftiende voor Nadal, die daarmee de Zwitser nadert, met zijn geliefde Roland Garros als volgende Grandslam. Of wordt het de eerste van Dimitrov?

 

 

 

Share

Jerzy Janowicz kan fantastisch verliezen  

Blog – ‘She tried to analyze me once but she got too scared’. Dit is wat politiesloper Marv – gespeeld door Mickey Rourke – in de film Sin City zegt. Aan dat karakter moest ik denken, toen ik Jerzy Janowizc zag tennissen. De Pool die in Melbourne na een lange knieblessure liet zien waarom de tennistour hem heeft gemist. 

6-4 6-4 staat er op het scorebord op showcourt 2 op de Australian Open, voor Jerzy Janowicz tegen de Kroaat Marin Cilic, de nummer 7 van de wereld en US Open kampioen van 2014. De Pool viert zijn voorsprong – en elk gewonnen punt – alsof hij de Australian Open heeft gewonnen.

Ik vrees dat Janowicz nu heel theatraal in vijf sets  gaat verliezen.
Ik krijg helaas gelijk. De Pool, de nummer 273 van de wereld na blessureleed, mag de komende tijd tevreden terugkijken op de eerste twee sets. Daarna: 6-2 6-2 6-3 voor Cilic, die per set beter ging spelen. Het was de eerste dag van de Australian Open waarschijnlijk een van de mooiste wedstrijden. Een vijfsetter tussen twee tenniskanonnen in de volle zon, op het knusse showcourt 2.

Ik wilde dat Janowicz won. Er zijn weinig tennissers waarbij de gekte zo op de loer ligt. Cilic had Goran Ivanisevic als coach. Die zei altijd dat er drie Gorans waren. The good, the bad and the crazy.

En Janowicz? Janowicz is een vulkaan. In dat opzicht zou je kunnen zeggen dat Janowicz altijd één persoonlijkheid heeft, namelijk die van de vulkaan. Maar je kunt ook zeggen: hij is gek, gestoord, briljant, dropshotkoning, servicekanon, choker, tanker, discussiezoeker, acteur en aandachtszoeker. Let wel. Het gaat hier om de 26-jarige Pool, 2,03 meter, die uren aan elkaar services van boven de 200 kilometer per uur afvuurt en dat afwisselt met beukende forehands. Vreemd lijkt zijn allergrootste hobby het slaan van dropshots. Het aaien in plaats van rammen van de bal. Hij stond in 2013 in de halve finale van Wimbledon en bereikte dat jaar de 14e plaats van de wereldranglijst.

Naar de box kijken vermindert de stress

Zo weinig mogelijk emoties tonen is tegenwoordig de maatstaf, maar de Pool laat na elk punt iets zien van zichzelf. Zoals ze op de WTA-tour doen, kijkt hij sowieso extreem veel naar z’n ‘box’, dat partijtje stoelen waar de coach en aanhang van de speler zitten. Voor Janowicz kan zijn box niet vol genoeg zitten, zegt hij later. Hoe voller, hoe beter. Na elk punt is er een baalmoment of een juichmoment. Nooit is er niets. Ik vraag hem na de wedstrijd: was er een moment dat je het naar je zin had op de baan?

Hij zegt: ‘Tennis is mijn werk, om eerlijk te zijn. En work pisses you off sometimes. Maar ik probeer me altijd te focussen. Ik probeer positief te blijven.’

Even de vierde set weggeven

Na de verloren derde set gaat ook de vierde set niet helemaal naar wens. 2-5 achter. Setpunt voor Cilic, tweede service voor Janowicz: hij slaat ‘m zo een paar meter uit. Doet-ie niet moeilijk over. In zijn universum mag dat. Even de vierde set wegtanken, voordat hij fris aan de vijfde kan beginnen. Ze zeggen dat er in Melbourne vier seizoenen in een dag zitten. Dat is het cliché. Dat klopt. Het klopt ook als je zegt dat er vier seizoenen in een week zitten. De ene dag is het 18 graden. De volgende dag vrolijk 33. Zo rolt Melbourne.

Zo passeren in elke game van Janowicz minimaal vier seizoenen. Koud. Vochtig. On fire. Wisselvallig. Loeiheet. Regenachtig. Storm. Sneeuw. Orkaan. Zelfdestructie.

DSC_0365

Ook ik irriteerde me richting het einde van de wedstrijd – rond een uurtje of vijf ’s middags – aan dronken Australiërs, die lukraak wat dingen schreeuwden door het stadion. Maar de Pool gaat altijd verder. Die irriteert zich aan alles. Het werd zo erg dat hij wilde dat een Cilic-supporter de Kroatische vlag over de reling van de tribune verwijderde. De man deed het. Janowicz won het volgende punt. Maar het werd erger. In de vijfde set, op 0-2 40-15 voor Cilic, begon hij uitvoerig ruzie te maken met een man uit het publiek. Discussieerde een minuut met de scheidsrechter en raakte hem bijna fysiek aan. Hij komt daarna 0-3 achter tegen een ontketende Kroaat, die zeker geen robot mag worden genoemd, maar in vergelijking met de Pool bijna leek. Zo rustig en perfect bleef de voormalige pupil van Goran Ivanisevic in het temmen van de storm Janowicz.

Mag het iets rustiger?

Het zou mooi zijn als Janowicz het theatrale en explosieve zou verruilen voor wat rust. In principe kan hij alles, als tennisser. Met wat rust en iets meer spelinzicht (en wat minder blessures) zou hij al héél lang in de top 15 staan. Maar ja, dan was Janowicz niet Janowicz. Want wat was zijn antwoord op steeds beter spel van Cilic? Nog harder slaan. Geen services van 210 kilometer per uur maar van 225 per uur. Nooit eens afwisselen naar zachter. Verongelijkt kijken naar de box als Cilic weer eens een forehand wegslaat. Ruzie maken met de toeschouwers. Puntjes weggeven.

En wat gebeurt er na de wedstrijd? Eerst kijkt hij wat nukkig voor zich uit. Hij wil geen interview en vermijdt oogcontact. Quotes als: ‘Dat is tennis. Winnen en verliezen. De final score was niet goed voor mij.’

‘Ja, ik ben een explosief iemand’

Maar langzaam ontdooit hij, breekt de glimlach door en kijkt hij me – enigszins tevreden – recht in m’n ogen aan. En terecht. Wat had hij te vertellen? Dat het niet makkelijk is om het vertrouwen terug te krijgen na een lange blessure. Dat hij een paar kansen had, maar dat Cilic ongelofelijk speelde op een gegeven moment. Net als ik denk dat hij vrij normaal is blijkt hij weer verongelijkt: ‘Ik snap het niet. De Australian Open verdient zoveel miljoenen. Maar dit court was niet makkelijk om op te spelen. Deze baan is zo ongelofelijk snel. Hoe kan elk court dan anders zijn, als ze zoveel geld hebben? Ik trainde eerder met Dominic Thiem (nummer 8 van de wereld) op Hisense Arena. Die baan is twee keer zo traag. Het was veel makkelijker om daar rally’s te spelen. Deze baan was zo snel dat ik niet eens dropshots kon spelen.’

Als ik hem aan het einde van het interview nog wat beter wil leren kennen, stelt hij niet teleur. ‘Weet je. Ik ben geen acteur op of buiten de baan. Ik ben mezelf. Ik probeer niemand anders te zijn. Ik probeer me niet beter voor te doen. Als ik niet blij ben, laat ik het zien. Maar ik word echt niet elke seconde gek. Ik probeer me altijd te focussen op de wedstrijd. Ik probeer het. Maar ik ben explosief.’

Ja, dat is die man die me zo op Marv doet lijken.

https://www.youtube.com/watch?v=AAEJedBQk7s

 

 

 

Share

Een setje verkopen, natuurlijk gebeurt dat

Algemeen Dagblad – Matchfixing is in de lagere regionen van het proftennis soms een noodzakelijke bron van inkomsten. ‘Een wedstrijd winnen voor een paar tientjes of verkopen voor 5000 euro?’ 

Sander Collewijn en Koen Voskuil – Rotterdam

In het donker rijden twee Armeense dertigers, van wie één een oud-profvoetballer, langs gokzuilen in Valencia. Steeds zetten ze geld in op de wedstrijden van twee Nederlandse proftennissers die de middag erop een challengertoernooi in de Finse stad Tampere spelen. Matchfixing is in de lagere regionen van het proftennis soms een noodzakelijke bron van inkomsten. ‘Een wedstrijd winnen voor een paar tientjes of verkopen voor 5000 euro?’ De Armeniërs wedden met grof geld dat proftennissers Antal van der Duim en Boy Westerhof in twee sets zullen verliezen van hun iets lager geplaatste tegenstanders. De dag erop komen hun voorspellingen uit: Van der Duim verliest met 0-6 en 2-6 van de Fransman Elias Ymer. Westerhof brengthet er met 4-6 1-6 tegen de Serviër Pedja Krstin niet veel beter vanaf. Bij meer dan twintig online gokaanbieders als Bwin, 888 en Pinnacle Sports rinkelen die dag de alarmbellen. Ze kunnen het vreemde gokgedrag niet verklaren en nemen de weddenschappen, onder verdenking van matchfixing, uit de handel.

Inside-informatie

Zowel Van der Duim als Westerhof zegt zich niets onreglementairs aan de wedstrijd te kunnen herinneren. ,,Hoe het kan dat er vreemd op die wedstrijd is ingezet? Ik heb geen flauw idee,” zegt Antal van der Duim. ,,Raar gokgedrag kan altijd voorkomen,” zegt Boy Westerhof. ,,Misschien denkt iemand over inside informatie te beschikken? Ik heb daar alleen niets mee te maken. Ik ben blij dat de TIU het uitzoekt.” Uitgerekend Van der Duim enWesterhof, van wie de Tennis Integrity Unit ook een onderlinge partij uit 2014 op matchfixing onderzoekt, zeggen nooit een omkooppoging te hebben ondervonden. Het AD sprak met veertien van de zestien spelers die in de mondiale ATP-top 1000 genoteerd staan. Zeven van hen zeggen wel door matchfixers te zijn benaderd. ,,Ik ben een keer in Engeland persoonlijk aangesproken voor het fixen van een wedstrijd in een futuretoernooi voor 2500 euro,” vertelt een Nederlandse proftennisser, die gestaag stijgt op de wereldranglijst. ,,De bedragen in challengers en ATP-toernooien zijn tien keer zo hoog.’’ ,,Drie keer kreeg ik via Facebook een berichtje of ik wat extra geld wilde verdienen. Door accounts die daarna snel verwijderd werden,” zegt een Nederlandse proftennisser. Om juridische redenen blijven de tennissers in het AD-onderzoek anoniem. Elke poging tot omkoping moeten ze melden aan de tennisbond. In de praktijk laten de meesten dat achterwege.

In een onderzoek van 2013 in opdracht van VWS-minister Edith Schippers gaf slechts 4 procent van de Nederlandse topsporters aan een omkooppoging te hebben meegemaakt. Hoogleraar sport en recht en matchfixingonderzoekster Marjan Olfers verklaart dat verschil als volgt: ,,Het onderwerp werd toen nog nauwelijks besproken. Inmiddels raakt het taboe eraf. Bovendien is tennis gevoeliger voor matchfixing dan een sport als voetbal.’’ Olfers oordeelt keihard over het fenomeen matchfixing. ,,Het is erger dan doping. De kern van sport is dat de uitslag van tevoren niet vaststaat. Als dat wel zo is, kijk je naar een circusvertoning.” Toch zeggen elf van de veertien top 1000-spelers zeker te weten dat omkoping in het tenniscircuit voorkomt. ,,Matchfixing gebeurt 100 procent zeker in het tennis.Vooral in dubbels,” zegt Scott Griekspoor, de nummer 322 van de wereld. ,,Je hoort verhalen van de jongens die wel en niet in de matchfixing zitten.” Omkoping komt met name voor in de onderste regionen, bij de futuretoernooien. Daar spelen de tennissers die dromen van de Wimbledonfinale, maar ondertussen moeten schrapen voor vliegtickets naar toernooien met prijzengelden van 800 euro voor de winnaar.

Achterlijk

,,Het is alleen maar investeren totdat je minimaal 300ste staat van de wereld,” weet Paul Monteban, de nummer 777 van de wereld. ,,Voor sommige spelers is het een verleidelijke keuze: zal ik een dubbeltoernooi winnen voor tientallen of enkele honderden euro’s of een wedstrijd verkopen voor 5000 euro?” In de futures zijn dan ook het eerste kwartaal van 2016 de meest verdachte partijen gemeld bij deTennis Integrity Unit. 24 bij de mannen, 10 bij de vrouwen, zo’n driekwart van de intotaal 48 verdachte partijen. In challengers gaat het om 12 partijen, op de ATP-tour om nul. De talentvolle Amsterdammer Colin van Beem (24) speelde in april in Marrakech een futurewedstrijd aan de tennisbond. In de praktijk laten de meesten dat achterwege. In een onderzoek van 2013 in opdracht van VWS-minister Edith Schippers gaf slechts 4 procent van de Nederlandse topsporters aan een omkooppoging te hebben meegemaakt. Hoogleraar sport en recht en matchfixingonderzoekster Marjan Olfers verklaart dat verschil als volgt: ,,Het onderwerp werd toen nog nauwelijks besproken. Inmiddels raakt het taboe eraf. Bovendien is tennis gevoeliger voor matchfixing dan een sport als voetbal.’’ Olfers oordeelt keihard over Ik kreeg een bericht op Facebook, of ik wat geld wilde verdienen —Anonieme proftennisser tegen de 31-jarige Marokkaan Lamine Ouahab, een cultheld binnen de tenniswereld. Zowel Van Beem als zijn reismaatje Lennert van der Linden won de eerste set, maar verloor daarna kansloos de tweede en derde. ,,Hij zal het eerste setje wel verkocht hebben, dachten we allebei,” aldus Van Beem. ,,Iedereen lult met elkaar.We zijn niet allemaal achterlijk. Matchfixing gaat als een lopend vuurtje door het circuit.”

Naïef

Meerdere spelers zeggen te zijn benaderd via sociale media. ,,Ik kreeg een bericht op Facebook, of ik wat geld wilde verdienen. Ik ben daar niet op ingegaan en daarna is dat account verwijderd,” zegt een speler, die schrikt van zijn eigen woorden. ,,Ik had dit eigenlijk moeten aangeven natuurlijk.” Als iemand via Facebook aan een tennisser vraagt hoe het met zijn enkel gaat, is dat dan een gokker of een oprechte fan? Robert Jan Schumacher, woordvoerder van de Nederlandse tennisbond KNLTB, geeft aan hoe lastig en ingewikkeld de materie is. ,,Een tennistalent kan ook naïef zijn natuurlijk, dus dit draait om bewustwording en daar proberen wij aan mee te helpen. We informeren onze tennissers zo veel mogelijk over dit soort criminaliteit.” ,,Verdacht gokgedrag alleen maakt een speler niet schuldig,” zegt Schumacher. ,,Aan de andere kant leeft er frustratie bij de bond, om zo veel indirect bewijs te zien zonder dat er kant en klaar bewijs uit komt. Wij willen ook dat de rotte appels eruit geplukt worden.”

VERDACHT

  • Tampere, 22 juli 2014. Antal van der Duim verliest in twee sets van Elias Ymer. Boy Westerhof verliest in twee sets van Pedja Krstin. Op beide uitslagen was opvallend veel ingezet.
  • Meerbusch, 11 augustus 2014. Van der Duim wint na een set en een break achterstand van Westerhof. Er zijn tonnen op ingezet.
  • *San Juan, 14 oktober 2014. Thiemo de Bakker verliest op zijn favoriete gravel van de lager geklasseerde Gianni Mina. Veel gokkers hadden dat voorspeld. *Deze wedstrijd is een dag na publicatie van dit artikel als niet meer verdacht aangemerkt door de TIU.
  • Turijn, 19 april 2016. Mark Vervoort dubbelt met de Belg Yannick Mertens tegen de Italianen Eremin en Sonego. Ze verliezen in twee sets. Er wordt tijdens de wedstrijd verdachte gokpatronen en extreem hoge inzetten geconstateerd.
Share

In Amsterdam bloeit het tennis

De tennissport zit landelijk in een crisis – de KNLTB ging in de periode 2009-2014 van 695.000 naar 605.000 leden – maar Amsterdam blijkt het enige gebied in Nederland waar het tennis bloeit, met een groei van 13 procent in dezelfde periode. De wachtlijsten binnen de Ring puilen uit, de huurprijzen van banen stijgen en er is behoefte aan meer tennisparken, blijkt uit onderzoek van Het Parool.

Rara, hoe kan dat? Het Nederlandse tennis hobbelt niet alleen qua prestaties van onze topspelers van teleurstelling naar teleurstelling – we wachten al twee decennia op een nieuwe Richard Krajicek, maar ook de dalende ledenaantallen hebben al meerdere alarmklokken doen rijzen bij tennisliefhebbers en het bondsbureau in Amersfoort. Fitness en hardlopen vormen al jaren een serieuze bedreiging voor het tennis en zijn – op Zuidoost na – in elk stadsdeel in Amsterdam ook de populairste sporten. Zij zijn de laagdrempelige en serieuze concurrenten van het traditionele tennis, waar je nog altijd entreegeld, contributie en lessen moet betalen als je serieus aan de slag wilt gaan.

Parool artikel

Maar ondanks die concurrentie wil de Amsterdammer maar wat graag tennissen, blijkt uit cijfers van de KNLTB. In Zeeland daalde het aantal leden van 16.701 in 2009 naar 12.824 in 2013, een daling van 23 procent. In diezelfde periode steeg het aantal leden in Amsterdam van 17.241 naar 19.485 – een stijging van 13 procent, en dat betreft alleen de officiële aantallen zonder de mensen die af en toe een tennisbaan huren en geen lid zijn van een vereniging. De komende jaren zal dit aantal alleen maar groeien, blijkt uit de wachtlijsten van clubs als ALTC Joy Jaagpad, TV Tie-Breakers, VVGA en LTC Festina in het Vondelpark, dat berucht is om de wachtlijst die minimaal zeven jaar lang is en waarbij het helpt om te worden voorgedragen door bestaande leden. Anders is een tennisleven in het Vondelpark sowieso niet voor je weggelegd.

“Mijn kinderen stonden allemaal op een wachtlijst, dus toen ben ik maar zelf aan de slag gegaan,” vertelt Roy Dackus, die de krapte op de tennismarkt verlichtte door tennisclub TV IJburg in 2011 op te richten. TV IJburg zorgt mede voor de spectaculaire stijging van het aantal tennissers in Amsterdam. Vanaf de oprichting schoot de club van nul leden omhoog naar meer dan 1100, met zo’n 700 senioren en 450 junioren. “Ik had van een sportbestemmingsplan van de gemeente gehoord. Mijn credo was tijdens het hele proces om een tennisclub te bouwen van IJburg, voor IJburg. Nu zie ik dagelijks zoveel mensen met tennisracketjes naar de club rijden. Dat is geweldig om te zien.”

Maar met het succes van IJburg, dat 30 mei haar spectaculair vormgegeven clubhuis opent, is de krapte nog niet opgelost. Door de schaarste stijgt de baanhuur en ontstaan er nieuwe constructies. Zo is TC Kattenlaan en ATC Sloterplas – een samenvoeging van het oude ATC Slotervaart en WOV – sinds een aantal jaar eigendom van twee makelaars. De gevoelens over die constructie blijken gemengd bij de KNLTB en de gemeente. Een ingewijde van ATC Sloterplas – die niet met zijn/haar naam in de krant wil – vertelt dat er twee jaar gestreden is in verschillende rechtszaken, waarbij de inzet was om te voorkomen dat de eigenaren door de tennisclub heen het park wilden exploiteren, door middel van het innen van hoge sommen van de binnenkomende contributie en het beleid van de vereniging te bepalen. Die rechtszaken zijn gewonnen door ATC Sloterplas en er is nu een nieuwe huurovereenkomst. Maar de nieuwe huurovereenkomst geldt voor twee jaar en het is zeer de vraag of de club op deze locatie net buiten de Ring doorgaat na die periode.

Bij tennisclub TC Kattenlaan in het Vondelpark betalen de leden 415 euro contributie – het dubbele van wat normaal is in de hoofdstad – om elke dag te kunnen spelen. Met 1000 tennissers op vijf banen is de krapte eenvoudig voor te stellen. “De sport moet betaalbaar blijven en daar willen wij als gemeente aan bijdragen. De vraag voor nieuwe velden voor hockey, tennis en voetbal zijn bij ons aangekomen,” zegt een woordvoerder van de gemeente Amsterdam, die actief is op het gebied van sportaccommodaties. “Op basis van het sportaccommodatieplan van de gemeente kan ik zeggen dat we alleen al in Amsterdam-West twintig nieuwe tennisbanen nodig hebben. Ook in Amsterdam-Oost is er krapte,” benadrukt Arie Martijn Schenk, KNLTB verenigingsadviseur voor de districten IJmond en Leiden, de nijpende situatie. “Bij tennisclub Tie-Breakers hebben ze met drie nieuwe banen weer honderd leden kunnen aannemen, maar met meer banen kunnen ze de mensen op de wachtlijst meteen lid maken.”

De krapte bevindt zich vooral bij de tennisclubs in Amsterdam-West, de Watergraafsmeer, en Amsterdam-Zuid. Allemaal verenigingen binnen de ring. Is de populariteit van het tennis in Amsterdam – behalve het banentekort – dan ook een uiting van de veryupping van de stad, aangezien deze drie stadsdelen ook de etalage zijn voor de bakfiets en de hockeystick? Het zou zomaar kunnen, want vorig jaar bleek al dat Amsterdam over dertig kunstgrasvelden te weinig beschikt om alle popelende hoofdstedelingen met hockeyambities te herbergen. Het is helaas toch zo dat de hoogopgeleide autochtoon eerder geneigd is om te participeren in het relatief ‘dure’ tennis, dan mensen van buitenlandse afkomst dat doen. Over de precieze samenstelling naar de Amsterdamse tennispopulatie blijft het slechts gissen, omdat niet iedere tennisclub zijn eigen demografie in kaart heeft gebracht.

Websites in de stad

De op een na grootste stijger van de afgelopen jaren, ALTC Joy Jaagpad, heeft dit wel gedaan met een enquête onder de eigen leden. De club die diep verzonken ligt tegen het knooppunt De Nieuwe Meer is in drie jaar gestegen van 1100 naar bijna 1800 leden in 2014. Het bestuur heeft een wachtlijst ingevoerd, omdat de druk op de banen ’s avonds te groot werd. “Tachtig procent van onze leden is tussen de 25 en 40 jaar oud en tweederde van onze leden is WO opgeleid, met veel spelers met een juridische en medische achtergrond. Maar wij willen juist een club zijn voor iedereen en ik denk ook dat we die sfeer ademen. Vandaar dat wij ook samenwerkingen aangaan met de gemeente om kinderen uit achterstandswijken en mensen met een lager inkomen bij ons te laten tennissen,” aldus voorzitter Tim van der Rijken, die trots is op de wederopstanding van de club die tien jaar geleden leek te verdwijnen van de huidige locatie. Die onrust zorgde voor een ledendaling. Nu vormt de verbreding van de A10 de komende jaren een bedreiging. “We hebben de afgelopen jaren keihard gewerkt aan de sfeer op de club met een nieuwe uitbater van de bar. En we hebben vol ingezet op de jeugd, waardoor er nu ook bijna 200 kinderen tennissen op de club.”

Door sommige Amsterdamse tennisclubs wordt er anno 2015 met enige jaloezie gekeken naar ALTC Joy Jaagpad, waar het terras altijd vol staat en de feesten tot diep in de nacht duren. Interessant is het om te zien dat in Amsterdam veel populaire clubs met wachtlijsten – TV Tie-Breakers, VVGA, ALTC Joy Jaagpad, LTC Festina – bekend staan om hun gezellige clubhuis, waar de prijzen op redelijk niveau liggen. Dat is een groot verschil met verenigingen waar het onmogelijk is voor de kinderen ranja te regelen en door de pachter de prijzen zijn opgeschroefd en de zakelijkheid van het ingehuurde personeel – zonder tennishart – wordt bekritiseerd. Bij die verenigingen waar het clubhuis niet het kloppend hart is van de vereniging, dalen de ledenaantallen. ALTC Joy Jaagpad is wel zo’n club waar je op donderdagavond om half elf na de training binnen vijf minuten opeens met een shotje in je hand staat te dansen. Iets dat de vrij jonge populatie wel plezierig schijnt te vinden. “De tennisclub is je tweede huis en moet de verlenging van je huiskamer zijn,” vindt uitbater Jouke Pieksma, die met zijn oude DJ-helden als Jean, Jurgen en Marcello regelmatig laat optreden op de club.

Binnen de Ring gaat het met meeste tennisclubs erg goed, tegen de landelijke trend in. Dit is buiten de Ring anders. Kleine clubs als TV Geuzenveld (250 leden) en ATC Kadoelen (292 leden, in Amsterdam-Noord) zien hun trotse vereniging langzaam krimpen. Maar de meeste Amsterdammers willen voor een normale prijs binnen de Ring tennissen en daar is het banentekort groot en ook de mogelijkheid om eens langer dan een half uur of drie kwartier – de officiële afhangtijd – te tennissen zonder dat er meteen enthousiaste opvolgers voor ‘jouw baan’ klaar staan klein.

Dat Amsterdam het enige stuk Nederland is waar het aantal mensen met een tennistas op de rug groeit, is binnen de crisis van het Nederlandse tennis wellicht een bron van inspiratie die ook de gemeente inspireert om deze groei structureel te faciliteren. De gemeente schiet daarbij al regelmatig te hulp. Zij financiert een deel van de verbouwing (275.000 euro) van het clubhuis van LTC Festina en hielp financieel bij het vernieuwen van het park van onder andere ALTC Joy Jaagpad en De Meer Tennis. Er is nog een ‘potje’ van 20 miljoen euro in de gemeentekas voor nieuwe sportaccomodaties en nieuwe tennisbanen kunnen daar onderdeel van uitmaken. De mensen van ATC Sloterplas hebben zich al bij wethouder Eric van der Burg gemeld en andere geïnteresseerden met een goed plan kunnen zich melden. Dat die nieuwe club binnen de Ring binnen mum van tijd vol zit met Amsterdamse tennisliefhebbers is in ieder geval zeker. Komende dinsdag worden de eerste plannen voor nieuwe tennisbanen besproken in een besloten collegevergadering.

Bronnen:
Tennis in Nederland (2015, Mulier Instituut)
Sportmonitor 2013 – Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers (2013, Gemeente Amsterdam Bureau Onderzoek en Statistiek)
Situatie tennis in Amsterdam (2013, KNLTB)

Feiten:
-De gemiddelde seniorcontributie bij een Nederlandse tennisclub bedraagt 135 euro. In Amsterdam is dit 216 euro.
-Het gemiddelde ledenaantal van een Nederlandse tennisclub is 366. In Amsterdam ligt dit aantal op 758 leden.
-Tennis is met 605.000 leden de tweede sport van Nederland, na voetbal.
-LTC Festina en ALTC Joy Jaagpad zijn de twee grootste tennisverenigingen van Nederland.
-In hun eigen rapport uit 2013 ‘Situatie tennis in Amsterdam’ heeft de KNLTB het over een banentekort van ongeveer 30-40 banen.

-In 1999 waren er volgens de KNLTB 270 tennisbanen in Amsterdam (met 727.000 inwoners) tegen naar schatting 220 in 2013 (met 780.000 inwoners).

-Het verdwijnen van de roemruchte tennisclub ALTC Popeye Gold Star – waar Richard Krajicek zijn opleiding genoot – in 2009 aan de Zuidas is nooit opgevangen met een nieuwe locatie met tennisbanen, ondanks plannen om in Slotervaart te bouwen.

-Er is behalve een tekort aan buitenbanen ook een tekort aan binnenbanen, waardoor huurprijzen voor een uur tennissen in een hal in de winter zelden onder de 25 of 30 euro te vinden zijn.

-Het epicentrum van het Amsterdamse tennis bevindt zich in Zuid, met clubs als ALTC DDV, ALTC Joy Jaagpad, TC IJsbaanpad en ALTC De Algemene op een steenworp afstand van elkaar, met de clubs ALTC Buitenveldert en TC Amstelpark daar niet ver vandaag, net buiten de ring.

Share

ATP Bastad: Monte Carlo in Zweden

Een potje tennissen, daarna even zwemmen in de zee en ’s avonds met de Zweedse elite in een nachtclub staan. Voor de tennisprofs is ATP Bastad een partytoernooi, waar tennis niet per se op de eerste plaats staat. De sfeer is extreem ontspannen en dat maakt het voor de bezoeker ook een feest. En ook voor Spaanse tennissers als Fernando Verdasco, zoals u kunt zien.

Wij dachten dat het gewoon om een leuk toernooi aan de Zweedse kust ging, waar we dagenlang graveltennis konden kijken. Dat was niet zo. Dit was Monte Carlo, en dan nog erger. En juist op deze plek zagen we – zonder andere Nederlanders – hoe ‘we’ werden uitgeschakeld op het WK voetbal, tegen Argentinië.

In de Zweedse kustplaats Bastad scheen de Zweedse adel vroeger altijd de profvoetballers te ontmoeten. Dat hoorde ik pas na onze tennisreis, maar eigenlijk verbaasde dit ons niet. De honderden, zo niet duizenden Zweedse jonge meisjes die in vol ornaat paraderen langs de verschillende bizarre grote jachten. De bolides, waarbij onze gehuurde Volkswagen up! (Ik heb op Google gekeken, je schrijft up! echt met een hoofdletter. Ik doe het ook liever niet) in het niet viel. Niet voor niets dat ATP Bastad gesponsord wordt door Mercedes. Ik had al eerder goede verhalen over Bastad gehoord, en dan voornamelijk dat de tennissers dat zelf nogal een mooi toernooi vinden. Tel daarbij de locatie aan zee op en een leuke roadtrip door Zweden, en de keuze voor het bezoeken van Bastad was snel gemaakt toen m’n goede vriend Ardan en ik deze trip planden naar Denemarken en Zweden.

atp-bastad-305x175

Mats Wilander

Vanaf de Zweedse snelweg word je bij de afslag Bastad al getrakteerd op een heerlijke groene oase. Landelijk, en je vraagt echt meteen af waar het tennistoernooi dan is. Nou, dat vonden we dus niet snel. Zelfs met de zee in zicht, was eigenlijk nergens aangegeven waar dit ATP-toernooi plaats vond. Eigenlijk is het behalve de grote parkeerplaats met voornamelijk BMW’s, Audi’s en Mercedessen nergens aan te herkennen. Na een paar keer vragen namen we een klein straatje, waar aan het einde dan toch het kleine stadion aan zee stond. Toen we binnenliepen aan het einde van de dag was de kaartcontrole nergens te bekennen. En eigenlijk hebben we de volgende dag nooit ons kaartje hoeven te laten zien. Toen we voor de eerste keer het stadionnetje binnenliepen waren daar John McEnroe en Mats Wilander aan het dubbelen. Dat vonden we wel een mooie binnenkomer en zou de opmaat zijn van een paar mooie dagen. Wilander oogt trouwens fitter dan menig tennisprof, dus ons respect – naast dat hij met prachtvrouw Annabel Croft het tennis altijd mooi duidt – heeft hij na deze trip nog meer.

IMG_4990

Avondgloren in Bastad

Terwijl de avond viel werd het strand steeds leger (foto boven), maar liepen de terrassen langzaam vol met gele en rode broeken. In Nederland zouden we het publiek ‘yuppen’ noemen. Je kunt ze ook de elite noemen: langzaam veranderde Bastad – overdag leek alles nog normaal op het strand qua publiek – in het Monte Carlo van Zweden. Rijke, rijke, rijke, hele rijke mensen. Die er allemaal tiptop uitzagen. Echt elite kon je ze ook weer niet noemen, omdat je het gevoel had dat je af en toe meer met nouveau riche te maken had dan mensen met smaak. Beschaafd rijk en ordinair rijk liep hier een beetje door elkaar heen, zo in de haven van Bastad. Volendam meets Wassenaar. Ronduit hilarisch waren de Zweedse deernes, die zich massaal en in groepjes aan het grote publiek toonden. Het uitzicht vanaf de zijkant was spectaculair. Een soort catwalk, waarbij de volledig getunede meisjes, in de heerlijkste jurkjes, zichzelf verkochten aan de rijke aanwezige mannen. Mannen die geen gehuurde Volkswagen up! rijden, in ieder geval. Twee gemene delers bij de jonge vrouwen: uiterlijk ronduit schitterend. Oogopslag doods. Je kunt het ook de oogopslag van de golddigger noemen. Gehaaid, de ogen schichtig van links naar rechts: wie draagt het mooiste klokje en de duurste schoenen? Wie is er bekend en wie is er professioneel tennisser?

In het cluppie met Andujar

Om een lang verhaal kort te maken: wij twee gezonde Nederlandse jongens keken onze ogen uit daar in dat gekke Bastad. Toen we de laatste avond ook nog naar de club gingen (de nachtclub, niet de tennisclub) beleefden we de apotheose van ons bezoek aan het Monte Carlo van Zweden. Na tien minuten in da club zei ik tegen Ardan: “Ik vind de mensen in een club in Las Vegas of de Bahama’s echt heel gezellig, vergeleken met deze mensen hier.”

Ik overdreef niet. De sfeer in de club, die bestond uit twee delen – en waar er nog een extra verdieping was, maar daar stond een uitsmijter – zou ik willen omschrijven als La Grande Bellezza Junior. In deze bijzondere film is er in het begin een dancescene die vooral surrealistisch aanvoelt. Vervreemdend. Zo voelde het ook in Bastad. Alsof ik naar een surrealistische film aan het kijken was, waarbij de mensen alleen maar met zichzelf bezig waren. Geen oog voor anderen, voor emoties, of wat dan ook. Mensen die acteren, in plaats van zijn.

https://www.youtube.com/watch?v=b6cI1crJBFU

Dat wil niet zeggen dat je geen plezier kunt hebben natuurlijk. Ik zag het allemaal als een sociologisch experiment en wentelde me in de decadentie. We genoten van de vrouw die speciaal voor de Zweedse elite in de club aan het plafond hing en allemaal trucjes deed die je vriendin niet kan (of wil doen). In de andere area van de club was er een gitarist die meespeelde met de DJ (een Aziaat, de enige in heel Bastad, tenzij je mijn Indonesische DNA meerekent).

IMG_4967

Ik zag de allermooiste vrouw van de club om de Spaanse tennisser Pablo Andujar heen hangen. Andujar, die met zijn korte broek, hoog opgetrokken sokken en Timberlands het minst fashionable was gekleed van iedereen in de club. Hij vermaakte zich wel. En misschien was ik wel jaloers. We zagen een andere bekende tennisser, die een wat minder fraai exemplaar (dat is echt moeilijk te vinden daar) om z’n arm had hangen. Ik lachte me kapot. ATP Bastad, een mooi toernooi voor de doorgewinterde graveltennisser, die af en toe ook eens wat stoom wil afblazen naast de tennisbaan.

Wat volgde was een klassiek einde aan de avond, toen twee hardcore tennisfreaks uit Nederland La Grande Bellezza Junior verlieten, naar de parkeerplaats liepen en in hun gehuurde Volkswagen up! stapten. We moesten om drie uur ’s nachts nog dertig kilometer rijden naar het noordelijk gelegen Halmstad, omdat er geen goedkope Airbenb meer te vinden was in Bastad. Wij sliepen in een cabine in de tuin van een huis in een of andere woonwijk. Dus.

Share

Andy Murray is geen publiekstrekker

Als je dan toch lastminute een vervanger moet aantrekken voor Australian Open-kampioen Stanislas Wawrinka – ’the man of the hour’ – dan doe je het op het oog fantastisch met heersend Wimbledon-kampioen Andy Murray. Maar dat de Schot geen Roger Federer of Rafael Nadal is bleek uit de halflege tribunes in Rotterdam.Andy-Murray-Rotterdam-2014-R2_3083313

Blijkbaar kun je als tennistoernooi over het allersterkste deelnemersveld beschikken met vijf tennissers uit de mondiale top-10 en dan als toeschouwer nog het gevoel hebben dat er iets mist. Nederlanders gaan niet vanuit Groningen, Zwolle, Bergen op Zoom, Venlo, Breda of Buren met de trein of de auto naar Rotterdam reizen om Andy Murray te zien of Tomas Berdych, Richard Gasquet of Marin Cilic. Nee, voor de gemiddelde Nederlander is er maar één tennisser waar je een kaartje voor wilt kopen en dat is halfgod Roger Federer.

De man met de meeste Grandslam-titels, het mooiste tennis, de beste speler aller tijden, met het besef dat hij niet eindeloos blijft tennissen. Vorig jaar trilde de lucht gewoon net wat meer in die oude bak die Ahoy onderhand is. Trillende lucht omdat Roger Federer, zoon van God, aanwezig was om ons, zijn tennisdiscipelen, weer even te laten zien hoe de ideale tennisser speelt. De handtekeningen- en fotosessies, zijn uitgebreide persconferenties, het hoorde allemaal bij de miljoen euro die de Zwitser ongeveer opstreek in Rotterdam. Maar het was goed besteed geld, het toernooi verbrak ondanks het snelle verlies van Federer tegen de Fransman Julien Benneteau het toeschouwersrecord.

Rafael Nadal, de linkshandige, in alles het tegenovergestelde van Federer, was ook zeker een kijkcijferkanon gebleken in Rotterdam. Nadal is bijna net zo’n grote publiekstrekker als Federer. De nummer 1 van de wereld, maar vooral een icoon, een fenomeen, een killer met een extreem hoge aaibaarheidsfactor. “It was tough match,” zegt de visserszoon als hij weer eens iemand met 6-0 6-1 van de baan blaast. “It’s gonna be tough, but I’ll try my best,” is het mantra van Nadal. Het voelt nauwelijks geforceerd aan. De eeuwige underdog, dat is gewoon de rol die de Spanjaard met z’n broze knieën altijd met verve speelt. Ook als hij al zeshonderd keer van Federer achter elkaar heeft gewonnen. “It’s gonna be though. but I’ll try my best,” je ziet het hem voor de spiegel oefenen. Net als die honderd keer aan z’n haar zitten en aan z’n bilnaad. Hoort er allemaal bij.

Nadal is een soort action figure poppetje dat je bij de Bart Smit kan kopen, maar dan met een ziel. Een ziel van nederigheid, nooit opgeven en snoeihard werken om iets te bereiken. Het spreekt ons allemaal aan. Hij doet wat wij – mislukte tennissers met mislukte forehands en angst om te verliezen – niet meer ambiëren of nooit kunnen: de mentaal allersterkste ter wereld zijn. Nadal of Federer hadden Ahoy uitverkocht getennist. Of desnoods Novak Djokovic. Die heeft zeker niet zoveel fans als Federer of Nadal, maar hij wil dat zelf wel heel graag. Het is misschien wel één van de redenen dat hij Boris Becker aan zijn coaching staff heeft toegevoegd. En ergens wil de gemiddelde Nederlander liever Djokovic zien dan Murray. De Serviër is een van de meest complete tennissers van zijn generatie, hij scheurt af en toe een shirt kapot, imiteert eens iemand en speelt eigenlijk al bijna een paar jaar foutloos tennis. Vraag is of hij ook daadwerkelijk voor meer kaartverkoop had gezorgd. Want afgelopen week waren de berichten bij de winkels (“veel minder omzet dan vorig jaar”) en op de tribune (“het is hier nooit zo leeg als nu”) vrij depressief. En dat kwam door die chagrijnige Schot die op de baan stond beneden. Een miljoen euro zal hij niet hebben gekregen, maar een paar ton toch zeker wel.

Hij, de Wimbledon-kampioen. De man die vier Grandslamfinales moest verliezen, net als zijn mentor Ivan Lendl. De man met de meest irritante tennismoeder aller tijden. Kijk naar Judy Murray en snap de worsteling van Andy. Hoe moet je als moeder niet je kind aanmoedigen? Nou, zoals Judy, die fanatieker is op de tribune dan Andy op de baan. Andy deelt dezelfde humor als die van Lendl, die nog nooit betrapt is op een grap of glimlach. Laat staan om schaterlachen. Iemand uit het communistische Tsjecho-Slowakije doet niet aan schaterlachen. Dat doet de vriendin van Murray ook niet. Die zit er als duur porselein bij en verrekt geen spier. En wat doet ‘de grote lastminute aangetrokken publiekstrekker’ in Ahoy? Hij doet aan zelfmutilatie.  Het briljante 20-jarige Oostenrijkse talent Dominic Thiem slaat winner na winner. En Murray? Hij pakt zijn racket en straft zijn eigen lichaam. Eén keer, twee keer, drie keer, vier keer slaat hij zichzelf met z’n racket. Is-ie gek? De Wimbledon-kampioen tegen een talent van buiten de top-100 dat net komt kijken. Een talent van een leeftijd waar Nederland er dus geen één  heeft. Rond de twintig is het een woestijn van talent in Nederland. Niet voor niets dat de berichten al doorsijpelen dat de tennisbond de bondsjeugdopleiding gaat hervormen.

Maar Murray dus. Is er vier maanden uit geweest met een operatie aan z’n rug. En raakt de eerste set tegen Thiem alles half. Op de tribune was niet bij te houden hoe vaak Murray de bal half raakte. Hij raakte gewoon geen pepernoot. En dan hoorden we ook nog dat er vijftig rackets voor hem worden bespannen met dure darmsnaren. Je vraagt je af of je racket met darmsnaren bespannen zin heeft als je een bal vaak met je frame raakt. Andy Murray – je zou denken dat ie veranderd was – laat in Ahoy weer eens zien wie hij in essentie is: een chagrijnige Schot die op de baan een slecht voorbeeld is voor de jeugd. Waarom? Omdat met je racket je lichaam slaan best vermakelijk kan zijn. Maar niet als je als groot kampioen tegen een talentje speelt. En zeker niet als je dan nog wat betreft tennis eigenlijk helemaal niet attractief speelt.

Tegen Thiem (6-4, 3-6, 6-3) beperkte de Schot zich voornamelijk tot terugslaan, zodat de Oostenrijker grote delen van de wedstrijd het tempo bepaalde. Thiem slaat een winner. Murray slaat zichzelf weer een paar keer met het racket. Het zal de komende jaren misschien wel het lot zijn van Murray. Misschien wordt hij aan de hand van Lendl een nog groter kampioen, maar een publieksspeler zal ie nooit worden. In wezen is hij niets anders dan de perfecte counterpuncher, die zichzelf heeft aangeleerd in de grote wedstrijden aanvallend te spelen, omdat hij anders nooit van een Federer, Nadal of Djokovic zou kunnen winnen.

Maar zo in Ahoy kijk je dus naar de martelgang van een sporter die zichzelf continue straft, behalve dat je kunt zeggen dat je de Wimbledon-kampioen live hebt zien spelen. Dat Murray vrij eenvoudig verloor van de ontketende Marin Cilic was ook wel te verwachten. Spelers als Gaël Monfils en bad boys Jerzy Janowicz en Ernests Gulbis zijn leuker om naar te kijken. Natuurlijk had het ABN AMRO WTT ook last van de Olympische Winterspelen, maar ik denk toch dat toernooidirecteur Richard Krajicek afgelopen week toch even in zijn telefoon heeft gekeken of hij Roger Federer en Rafael Nadal nog in zijn adressenboek heeft staan. En anders Djokovic. Want Murray, daar pak je de trein naar Rotterdam niet voor uit – pak ‘m beet – Zwolle.

 

Share

Fris de tennisjungle in, met een zak geld

De GVR, de Grote Vriendelijke Reus uit het boek van Roald Dahl, noemen ze het 19-jarige tennistalent Egbert Weverink in Amsterdam. Met zijn 2,02 meter wil hij op ouderwetse wijze, met service-volley en enkelhandige backhand, de wereldranglijst bestormen. Hij heeft negen jaar om zijn missie te voltooien, want de gemiddelde leeftijd in de mondiale top-100 de laatste jaren is gestegen van 24 naar 27 jaar.single-vs-Yash

30-40. Weverink heeft breekpunt tegen op eigen service in de kwalificaties van het future-toernooi van Izmir, aan de Turkse westkust. Het is Ramadan en de naastgelegen moskee begint middels de Imam luidkeels geluid uit te stoten. Op de naastgelegen baan is een tennisser aan het kotsen, hij kan niet meer tegen de veertig graden hitte. Zelfs de normaal zo rustige Weverink moet even twee keer slikken alvorens hij aanlegt voor zijn service. Is dit een slechte droom of de manier om je naar de top van de aperots te tennissen?

Welkom in de wereld van de ‘futures’, ook wel de tennisjungle genoemd. Ze staan onderaan in de hiërarchie van tennistoernooien, in een oplopend rijtje van Challengers, ATP-toernooien en Grand Slams. Het zijn de toernooien voor aanstaande proftennissers zonder punten voor de wereldranglijst of de mindere goden die 500ste staan op de wereldranglijst. Prijzengeld en publiek zijn welhaast afwezig. Scheidsrechters en lijnrechters bestaan niet in dit circuit. Eén voordeel: als je een derde beslissende set speelt krijg je een blik nieuwe ballen. “Die wedstrijd in Izmir won ik nog wel, maar het was een aparte sfeer,” lacht Weverink om zijn eerste future toernooi in zijn debuutjaar als fulltime tennisser. Hij maakte dit jaar zijn VWO af om zich daarna in het tenniscircuit te storten. Je mag hem een hemelbestormer noemen. De kans dat de rustige reus, opgegroeid in De Meer tegenover de tennisbanen van VVGA, faalt in de jungle van het proftennis is groot. Vrachtwagens vol Nederlandse supertalenten zijn ten onder gegaan in deze jungle en krijgen altijd de kritiek dat ze mentaal niet gehard genoeg zijn. Net als Weverink nu begonnen ze fris en vrolijk aan het avontuur om daarna gedesillusioneerd af te haken. “Ik denk dat de bereidheid om echt heel diep te gaan ontbreekt bij sommigen. Er zijn in Nederland ook veel opties om iets anders te doen. Als ik mensen in Nederland vertel dat ik fulltime ga tennissen, kijken ze me vaak argwanend aan. Zou je dat wel doen? Die Oostblokkers op de tennistour proberen zich uit de sloppenwijk te tennissen en stelen punten van je op de baan omdat er geen scheidsrechters zijn.”

Vorig jaar speelde Weverink, nog zonder een ATP-punt in de zak en geen notering op de wereldranglijst, zijn eerste future in Heraklion op het Griekse eiland Kreta samen met tennismaatje David Pel. “Dat toernooi begon ik dramatisch. We speelden op glad kunstgras waar ik niet uit de voeten kwam. Ik verloor 6-4 6-4 van een Italiaanse jongen, ik was bloednerveus. David keek naar de wedstrijd, verder was er niemand,” vertelt de voormalige nummer 3 van Nederland bij de junioren. Deze maand wist hij in het Turkse Izmir hij twee rondjes in de kwalificatie te winnen maar het hoofdtoernooi niet te bereiken. Zijn harde service imponeerde nog niet. Weverink gooit de bal net zo hoog op als de Tsjech Tomáš Berdych, de nummer vijf van de wereldranglijst. De bal gaat meters de lucht in om hem een zo hoog mogelijk raakpunt te creëren. Het is een schitterend gezicht, maar het is tegelijk zijn zwakte, omdat perfecte timing vereist is.

Weverink had deze maand in voormalig top-100 speler Dennis van Scheppingen iemand die hem en zijn maatje David Pel begeleidde in Turkije. Om de kosten te drukken deelden ze de hotelkamer. Weverink: “Het is zoveel fijner om met coach te reizen. Je hebt dan altijd een klankbord, je kunt altijd met iemand trainen en hoeft niet alles zelf te regelen. Maar begeleiding kost tweeduizend euro per week.”

Toptennis is niet voor de arme medemens. Weverink mag blij zijn dat zijn ouders, vader tekstschrijver, moeder werkend bij een pensioenfonds, geld opzij hebben gelegd voor hun spruit. Het geld dat eigenlijk bestemd was om te studeren gaat nu naar zijn tenniscarrière. “Fulltime trainen op Amstelpark kost twaalfduizend euro per jaar en dat is zonder begeleiding bij buitenlandse toernooien. Twee weken futures spelen in Turkije kost duizend euro,” rekent Weverink voor, die minimaal dertigduizend euro per jaar kwijt is aan zijn fulltime tenniscarrière. Tennisrackets, schoenen en bespanningen kosten hem drieduizend euro per jaar. “Mijn ouders hebben me gelukkig vrij gelaten om te doen met het geld wat ik wilde. Ze steunen me in mijn keuze en helpen me sponsoren te vinden. Ik ben sowieso blij dat mijn ouders vroeger altijd heel relaxed waren. Ze lazen altijd rustig een krantje tijdens mijn wedstrijd.” Hij baalt dat de KNLTB op dit moment slechts twee spelers ondersteunt in zijn leeftijdscategorie. “Ik vind het wel raar en ben er niet blij mee. Ik denk dat er meer talent is van onze leeftijd die steun verdient vanuit de tennisbond”, neemt Weverink geen blad voor de mond.

De startsituatie van Weverink staat in schril contrast met de elite van het tennis. Novak Djokovic, Rafael Nadal, Andy Murray en Roger Federer: ze hebben allemaal een peperduur begeleidingsteam om zich heen. Een fitnesstrainer, voedingsdeskundige, hitting partner, travelling coach, masseur en manager. Waar vroeger spelers in groepjes de wereld over reisden en een coach deelden, is de sport een stuk fysieker en veeleisender. De oplopende leeftijd van een gemiddelde top-100 speler vertelt dat een tennisser in de moordende concurrentie nu rijp is met een volgroeid lichaam, mentale hardheid en technische en tactische volwassenheid. Een 17-jarige Michael Chang of een 19-jarige Rafael Nadal die Roland Garros wint: het is tegenwoordig ondenkbaar. “Er komt steeds meer bij kijken. Je haalt het niet alleen met talent. Het is een lang rijpingsproces”, is Weverink realistisch. “Ik denk dat mijn piek pas zal komen vanaf mijn 25-jarige leeftijd. Hoe het financiële plaatje er over zo’n lange tijd uitziet? Het is een lastig verhaal, daarom stoppen zoveel jongens ook voortijdig. Ik wil er alles voor doen en tot mijn dertigste een carrière maken in het tennis.” Waarom het talent die in Nederland Richard Krajicek als zijn voorbeeld ziet, het zou kunnen halen? Hij is gedisciplineerd, drinkt geen alcohol, is realistisch en beschikt over specifieke wapens. Waarom niet? Hij is geen megatalent, maar iemand die met aanvallend spel en veel discipline de vreemde eend in de bijt zal moeten zijn. Maandag begint de US Open, het laatste Grandslam toernooi van het jaar, waar Amsterdammer Igor Sijsling zijn Amerikaanse losing streak van vier hardcourtwedstrijden probeert om te draaien. Opbrengst nederlaag eerste ronde US Open: 23 duizend dollar. Eerste ronde future verliezen: 100 dollar als je geluk hebt. Trainer Bas Coulier van TC Amstelpark gelooft heilig in het aanvallende spel van zijn pupil: “Tennis is een sport van de lange adem. Egbert is een liefhebber, hij heeft sinds ik hem ken altijd iets extra’s gedaan om beter te worden.” Over een jaar kan de balans worden opgemaakt van het eerste jaar in de tennisjungle. Misschien is de GVR dan al gezonken in het moeras van de futures in Turkije, Marokko en Israël. We duimen.

Gepubliceerd in Het Parool

Share