Het perscentrum van Roland Garros ligt in het hart van het tennispark in Bois de Boulogne: het ‘Court Philippe Chatrier’. Elke journalist heeft zijn eigen werkplek en een eigen scherm voor zich waarop alle banen te zien zijn. Op de derde verdieping van het perscentrum loop je zo de tribune op van het Philippe Chatrier. Het is de natte droom van elke tennisliefhebber.
Met een kaartje voor de buitenbanen of het Philippe Chatrier of het Suzanne Lenglen blijf je een simpele ziel in vergelijking met de perskaart. Wachten, wachten, veel wachten. En zomaar even van baan wisselen is onhandig, omdat de drukte je meestal noopt om keuzes te maken. Weer in de rij staan? Nee, dank je.
Dan de felbegeerde perskaart, de badge die je trots over je schouders draagt en waar je pasfoto op staat. Bij elk court krijg je voorrang via de persingang. En tussen de ‘simpele zielen’ loop je gewoon naar voren en laat je je magische toverpas zien. De suppoosten, allemaal jonge Franse jongens en meisjes, weten niet hoe snel ze het lint voor je opzij doen. ‘Are you a coach?’ was ook een mooie opmerking bij de partij tussen Nicolas Almagro en Andreas Seppi op baan 17 toen ik mijn kaart liet zien. Eventjes naar Ana Ivanovic kijken en dan weer snel naar Suzanne Lenglen om nog een stukje Gael Monfils te zien? Prima, je zit dan drie meter van Monfils vandaan op goddelijke plaatsen. En dan nog wat puntjes meepakken bij Roger Federer in het Philippe Chatrier. Echt, alleen met een perskaart. Perstribune baan 1, de mooie klassieke arena: ik zit zo dicht op de baan dat ik Thiemo de Bakker hoor ademen en steunen als hij, vastgenageld in de backhandhoek, er alles aan doet om de mokerslagen van Wawrinka terug te brengen. Genieten.
Elke deur gaat wagenwijd open. Mensen lachen je toe. Het leven lacht je toe. Ook de berichten van de organisatie klinken goed: “Media attention: Rafael Nadal press conference will be in the main room at 4.30” gevolgd door “Media attention: Viktoria Azarenka will be at the press conference in room 2 at 4:55.” Roland Garros op een perskaart is als een snoepwinkel waar je echt alles mag pakken en aanraken en consumeren. Wat je maar wilt. En dan zijn er ook nog goedkope restaurants voor journalisten.
Het is jammer dat je nog moet werken.
(Voor de jaloerse medemens: de helft van de tijd zit je achter je computer in het perscentrum te stressen om de deadline. Of twijfel je over de insteek van je artikel. Of ben je zo moe van de drukke dagen dat je eigenlijk elke avond een hotdog eet tussen het werken door. Of probeer je heel erg iets uit een tennisspeler te krijgen die niet van interviews houdt. Of sprint je achter tenniscoaches aan die van de tribune lopen, maar die je nog nodig hebt voor een interview)