In de golven van de Javaanse zee besefte Erik Bouwens dat alleen maar hockeyen niet zijn leven is. Bal en stick is niet voldoende voor de student , die wel zijn vrienden van Kampong miste. „Blik op oneindig en alleen maar trainen kan ik niet.”
De wereldreis van vijf maanden door Indonesië, Thailand, Cambodja en India werkte louterend voor de middenvelder van Kampong, die 27 november terugkeerde in Nederland. „Ik kwam er achter dat ik mijn leven in Nederland niet zo verkeerd vond”, constateert de 25-jarige student internationale betrekkingen en politicologie, die sinds 2007 probeerde door te breken in het Nederlands elftal. November 2011 zegde hij af voor Oranje, toen een kans op de Olympische Spelen in Londen zo goed als verkeken was. „Als je in het Nederlands elftal speelt wordt hockey echt je hele leven. Toen ik 19, 20 jaar oud was vond ik dat prima, maar voor mezelf er is nu meer. Ik sta er anders in. Intensief hockeyen met Kampong en daarnaast studeren werkt beter voor me dan alleen maar hockeyen.” Zijn woorden klinken definitief, of toch niet? „Tsja, mocht de bondscoach me ooit weer bellen dan kijk ik dan wel weer.”
Het drukke hockeyschema blokkeerde lang een wereldreis. Ondertussen keek Bouwens jaloers naar leeftijdsgenoten, die met mooie verhalen terugkwamen: „Ik werd ook nieuwsgierig. Ik wilde een keer zo’n reis maken en alles achter me laten. Even geen Kampong, even geen studie. De boel de boel laten. In het begin was dat een opluchting.”
De oud-hockeyer van Den Bosch en SCHC, die nog nooit op een surfplank had gestaan, werd op Bali gegrepen door het surfvirus en wilde niets anders meer. In het begin van zijn reis surfte hij met zijn huisgenoot Philip Meulenbroek, de succesvolle spits van Voordaan (onlangs gekozen tot Bilts sportman van het jaar, red.), en al snel kocht hij zijn eigen surfplank. Elke dag ging hij met de scooter naar het strand om de golven te trotseren. „Surfen is redelijk verslavend”, erkent Bouwens. „Ik nam die plank daarna mee naar Java. Na een moeilijke eerste maand surfen ging het al een stuk beter. Komende zomer ga ik weer surfen, in Frankrijk.”
Ondanks zijn droomleven in Indonesië miste hij het hockey. „Wij hebben met Kampong zo’n vet team. Quirijn (Caspers), Connie (Constantijn Jonker) en Sjoerd (de Wert) zijn al lang vrienden van me. We zijn vorig jaar met z’n allen de weg naar boven ingeslagen en ik voel me daar nadrukkelijk onderdeel van. Langzaam is dit team ontstaan en de chemie tussen ons is voelbaar. Ik heb heel veel zin om weer echt te beginnen, stiekem heb ik het wel gemist. Bezig zijn met een team, investeren in elkaar en daar dingen voor terugkrijgen.”
Dat zijn team met versterkingen Robbert Kemperman en Roderick Weusthof het zo goed deed in de eerste helft van het seizoen en zelfs kandidaat is voor de landstitel, verbaasde hem niet. Met Bouwens erbij wordt het Utrechtse team alleen maar sterker. Vorig seizoen stond hij rechts op het middenveld. Daar staat nu Lukas Siebinga, terwijl international Kemperman links staat. „Zolang ik maar mee kan aanvallen”, zegt Bouwens. „Ik vind spelen op het middenveld het lekkerst, maar ik merk het wel. Omdat Connie zijn hand heeft gebroken moeten we sowieso schuiven. Aal (coach Alexander Cox, red.) was in ieder geval voor het seizoen heel positief over me en hij keek uit naar mijn terugkomst.” Morgen hervat Kampong de competitie aan de Laan van Maarschalkeweerd tegen HGC. Een basisplaats voor Bouwens is geen zekerheid: „Misschien is dat nog niet logisch, ik ben er een half jaar uitgeweest. Ik zou het niet weten. Maar ik ben wel al 27 november teruggekomen omdat ik de hele voorbereiding wilde meemaken en fit wilde zijn.”
In: Algemeen Dagblad/Utrechts Nieuwsblad 22-2-2013