Op de deelnemerslijst van het Dutch Junior Open in Bakkum staan de namen van twee vijftienjarigen: de Spanjaard Carlos Alcaraz en de Deen Holger Rune. Het is juli 2018. Gezien hun leeftijd schat de wedstrijdleiding in dat deze twee spelers wel eens grote talenten zouden kunnen zijn.
Het evenement staat internationaal bekend als warm bad voor jeugdspelers tot achttien jaar. Er staan altijd gastgezinnen klaar om de toptennissers in spe op te vangen en ervoor te zorgen dat ze zich welkom voelen. Richard Krajicek, Jan Siemerink, Jacco Eltingh maar ook Brenda Schultz zijn bekende Nederlandse namen die op de negen gravelbanen in het Noord-Hollandse dorp speelden. Recenter deden Marin Cilic, Andrej Roeblev en Alexander Zverev mee in Bakkum, spelers die de toptien van de wereld haalden bij de senioren.
Jan van der Beek is in 2018 lid van ‘de persgroep’ van het Dutch Junior Open, hij schrijft als vrijwilliger artikelen over de wedstrijden voor het dagjournaal. Als hij die eerste dagen van het toernooi gaat kijken, wil hij vooral zien wat er op het centercourt gebeurt.
Maar als Van der Beek bij de hoofdbaan een stoeltje vindt, valt een speler op de verder gelegen baan drie op. „Alcaraz sloeg zó gigantisch hard. De power die hij had … plus het gevoel in zijn verdediging, en zijn goede dropshots. Ik dacht meteen: die zou het weleens kunnen gaan halen”, zegt hij nu.
Alcaraz kent dat jaar een lastig begin in Bakkum; hij wint twee driesetters, waaronder eentje tegen de Nederlander Stijn Pel in de eerste ronde. Pel zegt dat hij vooral onder de indruk was van de snelheid en het voetenwerk van de Spanjaard, en ook over diens forehand waar hij alles mee kan. Pel moet ook regelmatig dealen met harde kreten – ‘Vamos’ – en een vuistje van een furieuze Alcaraz na een gewonnen punt.
Na twee moeizame wedstrijden blijkt Alcaraz warmgedraaid. Hoe verder hij komt in het toernooi, hoe makkelijker hij zijn partijen wint in twee korte sets. Holger Rune, inmiddels een gevaarlijke speler in de toptwintig van de ATP Tour, verliest de halve finale van de zeventienjarige Pool Filip Kolasinski, die niet verder zal komen dan plek 986 op de wereldranglijst.
Alcaraz speelt op zondag 8 juli 2018 in de finale van het Dutch Junior Open tegen Kolasinski. De zon schijnt volop, waardoor de gravelbaan de topspin van de Spanjaard extra goed ‘pakt’. Hij wint overtuigend: 6-3 en 6-1. Van der Beek schrijft in zijn verslag over de tweede set: „De Pool was niet in staat om Alcaraz tot fouten te verleiden, omdat die de volledige controle had over zijn slagenarsenaal.”
Foto: Wim Peperkamp
‘Een nieuwe Roger Federer’, zo wordt er de hele week over de Spaanse tiener gesproken, herinnert Edwin Gruijs het zich. De bespanner heeft in Bakkum al talloze talenten voorbij zien komen, met veel babbels of die slordig omgaan met hun bespanningen. Dan wordt het meestal niets, zegt Gruijs. Met Alcaraz is het anders. „Hij kwam voor elke wedstrijd twee of drie rackets netjes op tijd brengen. Heel gedisciplineerd. In zijn hele uitstraling zag je dat hij alleen maar met tennis bezig was.”
De sport is Carlos Alcaraz ook met de paplepel ingegoten. Zijn opa Carlos is een van de oprichters van tennisclub Real Sociedad Club de Camp de Murcia in El Palmar. Zijn vader Carlos Alcaraz González stond in de topvijftig in Spanje. De oudere broer van Carlos, Alvaro (nu 24), tennist ook fanatiek en is in Bakkum de begeleider van zijn broertje, samen met coach Alejandro Sanchez Garcia. Ze slapen met z’n drieën alleen niet bij een gastgezin, maar in een hotel.
Lees verder op NRC.nl (8/7/2024)