Categoriearchief: Artikelen

Juryrapport Nico Scheepmaker Beker, nominatie beste sportboek: All-in

Op maandag 26 maart 2018 werd de winnaar van de Nico Scheepmaker Beker bekendgemaakt. De vakjury voor het beste sportboek van het jaar koos ‘Lance, the rise and fall in 14 songs’ als beste sportboek van het jaar 2017. Mijn debuut ‘All-in, een reis door de wereld van het poker’ bij uitgeverij Ambo|Anthos was een van de zes genomineerde boeken, van 45 inzendingen.

Hierbij het juryrapport, ook uitgesproken tijdens de bekendmaking in hotel Schiller in Amsterdam.

All-in is een boek op de grens van sport en kansspel. Sportjournalist Sander Collewijn begint – niet gehinderd door enige kennis – voor zijn opdrachtgevers te schrijven over poker. Hij sleept ons in All-In mee in zijn ontdekkingstocht langs treurige pokertoernooien in België tot en met de paleizen en ordinaire poolparty’s in Las Vegas en de Bahama’s. Om het spel én de opwinding over de mogelijkheid van het winnen van grote geldbedragen beter te begrijpen gaat hij zelf pokeren, online en in Amsterdamse café’s.

Collewijn beschrijft smakelijk de psychologische oorlogsvoering aan de speeltafel met kansloze amateurs als hijzelf die meedogenloos worden leeg getrokken door de vaak weinig sympathieke professionals. Ook laat de auteur zien dat zeker de helft van wat we zien nep is en hoe commerciële pokergrootmachten alles uit de kast trekken om mensen te verleiden tot het online verspelen van hun kapitaal.

Als leek is het makkelijk om je te identificeren met de hoofdpersoon. Een echte page-turner voor iedereen die gefascineerd is door de wereld van het poker. Een verfrissend eerlijk en soepel beschreven reis door het weinig aantrekkelijke universum van het internationale poker. Sander Collewijn bewijst dat een goed sportboek niet altijd over voetbal of wielrennen hoeft te gaan.

COLLEWIJN_All_wt 03 OMSLAG-thumbnail
Omslag All-in, een reis door de wereld van het poker.

Lees ook:

Share

Overzicht media-aandacht boek ‘All-in – Een reis door de wereld van het poker’

Hierbij een overzicht van de media-aandacht voor mijn boek ‘All-in – Een reis door de wereld van het poker’, dat donderdag 9 februari uitkwam. Bestellen kan hier of loop die boekwinkel binnen – en klaag als het boek er niet ligt of uitverkocht is. 

Overzicht print/online media:

PS Het Parool: Angst en verbeelding in de pokerwereld: ‘Je hebt diepe kennis nodig’ (€ Blendle)

FHM: voorpublicatie

Quote: De hype is voorbij, maar je kunt nog steeds pokermiljonair worden

Veronica Magazine: zeven stellingen over poker. Wat klopt wel en wat klopt niet?

DSC_1303

Overzicht radio

Radio 1 De Nieuws BV. Presentatie: Willemijn Veenhoven (met beeld)

NH Lunchroom op Radio Noord-Holland (13:00-13:30). Presentatie: Patricia Nagelkerke

BNR Nieuwsradio bij Hemmen

WNL Nu Al Wakker

Overzicht pokermedia

Pokernews.nl. Interview door Frank op de Woerd. ‘Dit verhaal moest ik gewoon vertellen’

Pokercity. Interview door Pieter Salet. Sander Collewijn: ‘Ik had nog zoveel verhalen te vertellen’

Pokeren.nl recensie: pokerboek All-in is een must-have voor iedere pokeraar

COLLEWIJN_All_wt-03-OMSLAG

Samenvatting Boek

(link naar uitgeverij Ambo Anthos)

Sportjournalist Sander Collewijn beschrijft in All-in zijn reis door de wonderlijke wereld van het poker. Hij gaat voor De Telegraaf en PokerStars verslag doen van internationale pokertoernooien op de Bahama’s en in Las Vegas en raakt gefascineerd door het kaartspel en de pokermiljonairs.

Nederland telt een half miljoen fanatieke pokeraars. Van studenten tot huisvrouwen, van gepensioneerde kettingrokers tot online whizzkids; allemaal beproeven ze hun geluk aan de pokertafel of op pokerwebsites. Waarom oefent het pokerspel zo’n grote aantrekkingskracht uit op gelukszoekers? Wat voor een geheimtaal spreken ze met elkaar? En hoe kunnen ze zo rijk worden dat ze al hun dromen kunnen verwezenlijken?

Het lezen van All-in is de snelste manier om de wereld van het poker te leren kennen.

Share

Maartje Goderie in Melbourne: ‘Nooit gedroomd om te emigreren’

Hockey.nl – In ‘Leven na tophockey’ spreken we oud-tophockeyers over hun leven na Oranje. Wat doen zij nu en op welke manier heeft hun topsportcarrière bijgedragen aan hun keuze? In de vijfde aflevering spreken we oud-international Maartje Goderie. De briljante balafpakster van weleer won olympisch goud in Peking en Londen en is vorig jaar geëmigreerd naar Australië. Hockey.nl sprak haar in Melbourne.

Het ‘no worries’ rolt de eerste paar minuten van het gesprek makkelijk van haar tong, in een fijne koffietent in de straat Brunswick Street in de wijk Fitzroy, net buiten het centrum. Het is 25 graden, de zon schijnt al fel om elf uur ‘s ochtends. Het is volop zomer in Australië. Het is de dag van de gedroomde tennisfinale tussen Roger Federer en Rafael Nadal op de Australian Open. Iets waar de kranten vol mee staan en op straat veel over wordt gepraat. Die sportgekte vindt Goderie de mooiste eigenschap van Australië en het is de reden gebleken waarom ze haar professionele leven in Melbourne kan opbouwen, want de oud-tophockeyster blijft behouden voor de sport.

Aan haar taalgebruik te horen is het duidelijk dat ze al redelijk is geïntegreerd in Melbourne, zover je dat beladen woord tegenwoordig nog mag gebruiken. De wijk Fitzroy doet Goderie denken aan Nijmegen, waar ze woonde en aan de universiteit psychologie studeerde. ‘Het is een beetje hippie en alternatief. Dat ben ik gewend en vind ik heerlijk.’

IMG_8235
Maartje Goderie in enige en laatste seizoen voor Essendon in Melbourne

Nooit serieus over emigratie nagedacht

Het was niet haar grote droom om in het buitenland te wonen. Goderie is ook geen fan van vliegen, terwijl ze dat veel moest doen met het Nederlandse team. Toen ze afgelopen jaar in haar eentje terugvloog omdat haar broer z’n eerste kind had gekregen, vond ze dat behoorlijk spannend. Een leven in het buitenland leek al helemaal geen serieuze optie, gezien haar persoonlijkheid. Maar de liefde overwon.

‘Ik ben wel echt een teammens en vind het lastig om alleen te zijn. Ik mis mijn familie en vrienden. Maar ik realiseer me wel dat ik in een jaar nu iets heb opgebouwd hier’, vertelt de kleine en pezige Goderie op het terras. Nederlands klinkt bij haar zoals je zou verwachten. Engels tegen de bediening komt er al vrij plat Australisch uit. ‘Als ik mijn vriend (Alistair McLennan, Australische oud-speler van Tilburg en Den Bosch, red.) niet had ontmoet, was dit nooit gebeurd. Maar ik ben toch verliefd geworden op hoe hij is. En ik wist dat wel echt een aussie is. Dus…’

Maartje Goderie met de gouden olympische medaille van Peking.

Overvolle prijzenkast

Goderie (32) speelde 125 interlands en stopte op 28-jarige leeftijd met Oranje. Ze is vooral bekend door de enorme energie die ze op de hockeymat legde, en haar schitterende backhand in de olympische finale van Peking. Haar prijzenkast puilt uit. Ze werd in 2005 gekozen tot grootste talent van de wereld door de wereldhockeybond FIH. Met haar club Den Bosch won ze twaalf landstitels en twaalf Europacups. De middenveldster pakte de olympische titel met Oranje in Peking (2008) en Londen (2012) en werd wereldkampioen in Madrid in 2006. Ze debuteerde in 2004 bij Oranje, na de Olympische Spelen van Athene.

Sinds haar afscheid werkte Goderie 28 uur per week bij ggz-instelling Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Herlaarhof als ontwikkelpsycholoog. Daarnaast was ze mental coach bij De Talentenacademie in Den Bosch waar ze verschillende individuele talentvolle sporters en Nijmegen Dames 1 begeleidde. Toen Goderie en McLennan naar Melbourne verhuisden, ging haar vriend meteen weer aan de slag bij het bedrijf waar hij vijf jaar geleden ook werkte. Hij is elektricien, gespecialiseerd in liften. Een ‘sparky’ noemen ze dat in Australië, vertelt Goderie vrolijk.

Emigreren naar Australië is geen kinnesinne. Het visum is duur en de strenge overheid bewijzen dat Goderie en McLennan werkelijk partners waren, kostte onevenredig veel tijd. Toen dat allemaal geregeld was, kon Goderie voor het eerst in haar leven even niets doen – cruisen noemt ze het zelf – en de stad verkennen. Het was stilte voor de storm. Wat rust om haar maatschappelijke leven voor de komende tijd in te richten. Dat was niet zo makkelijk, want haar universitaire diploma psychologie wordt niet 1-op-1 geaccepteerd in Australië.

Maartje Goderie met de landstitel. Foto: ANP/Sander Koning

De ACDC van Australië

Op zondag 29 januari hadden we het interview met de blondine. Een dag later begon ze aan haar eerste fulltime baan ooit. Ze is nu Athlete Coach &  Development Coordinator. In de woorden van Goderie: ‘Ik word de ACDC – zo noemen ze het hier – van de High Performance afdeling van Hockey Victoria. Voor mij het is spannend omdat vier dagen per week het maximale is wat ik tot nu toe ooit gewerkt heb.Je hebt hier de high performance mannen- en vrouwenselectie. Die noemen ze de Vipers en Vikings. Ik word eindverantwoordelijk voor de talentvolle hockeysters, van zo’n 18 tot 26 jaar.’

Daarnaast wordt ze ook assistent van het herenteam van Powerhouse Hockey Club in St. Kilda, aan het strand. Een topteam in Melbourne dat grote kans maakt op de play-offs. Haar programma is met een fulltime baan en een hockeyteam coachen meteen vol, maar dat past bij de fanatieke Goderie die niet houdt van stilzitten. Haar plannen met het Australische hockey zijn duidelijk.

‘Het is de kracht van het Australische hockey om opportunistisch te zijn en veel goals te maken. Dat vind ik mooi. Het is mijn doel om daar iets aan toe te voegen vanuit de Nederlandse visie. Ik wil niet hun hele speelstijl veranderen. Maar als we het aantal tegengoals iets kunnen beperken. Dan kunnen we verder naar voren blijven gaan. Hier gaan ze altijd naar voren, ook al is het propvol in de aanval. Het is zo’n basis die er hier is ingebakken. Het is een groot verschil hoe wij in Nederland verdedigend zijn opgevoed. Wij houden altijd het centrum dicht.Hier lijkt dat toch iets minder belangrijk. Een uitslag als 6-3 is bijvoorbeeld heel normaal. In Nederland is het in het vrouwen hockey toch vaak een flinke uitslag zoals 10-1 of anders 2-1 of 1-1.’

Australië speelt niet zo fysiek, vindt Goderie

Goderie kan de verschillende speelstijlen mooi nuanceren. ‘Het is vaak: oh wat speelt Australië toch fysiek. Maar ik denk dat het een ander soort fysiek is. Ze zijn hier gewoon krachtig aan de bal. En wat ik mooi vind: ze knallen hier door totdat ze moeten kotsen. Dat is iets wat wij in Nederland toch een stuk minder hebben. Dat zit niet in het Nederlandse hockey. We willen toch vooral mooi hockey blijven spelen. Daar maken ze zich in Australië niet zo druk om. Bij de vrouwen is Nederland overigens wel een stuk verder. Ik mis hier echt de creativiteit. Dat merkte ik ook in het team waar ik zelf speelde. In Nederland ontstaat creativiteit vanzelf. Hier moet je iets meer je best doen daarvoor en ze vragen of ze niet eens naar de andere kant open willen draaien als ze de bal aannemen.’

Maartje Goderie in de wijk Fitzroy in Melbourne

Goderie hockeyde een seizoen bij hockeyclub Essendon in Melbourne, als assistent-coach en speelster. Ondanks dat ze vooral moest wennen aan de speelstijl, werd ze meteen verkozen tot beste speelster van de hele competitie. ‘Het was heel ander hockey. Het was in het begin best pittig om met minder hockeykennis om me heen te spelen. Ik realiseerde me toen ook dat ik in Nederland eigenlijk altijd gehockeyd heb in en met de beste teams.’

Toch was 2017 haar laatste hockeyseizoen in haar actieve carrière. Ze is zwanger. Ze is in de Australische winter uitgerekend. Als haar eerste kind wordt geboren zal het de eerste keer zijn dat haar ouders ook de oversteek maken naar Australië, iets waar ze met veel plezier naar uitkijkt. ‘Mijn eigen hockeycarrière is over. Dat is mooi geweest. Het is nu tijd voor een nieuw leven. Letterlijk. 1 juli ben ik uitgerekend.’

 

Share

‘Je moet de bal eerst strelen, voordat je hem kunt slaan’

Parool – Botic van de Zandschulp werd in december verrassend Nederlands kampioen in het enkelspel, én in het dubbelspel met tennistrainer Sidney de Boer. Martin Simek speelt op de achtergrond een grote rol.

Toen Robin Haase hem na de finale van het NK – 4-6, 7-6, 6-4 – aan het net een nogal slap en snel handje gaf om hem te feliciteren, wist Botic van de Zandschulp dat het goed zat. “Dat betekent dat ik in z’n hoofd was gekropen.” Haase is veruit de beste Nederlandse tennisser op de wereldranglijst, de nummer 58. Van de Zandschulp stond aan het begin van 2016 1180ste van de wereld. Aan het einde van het jaar was hij de nummer 402. Toch werd híj Nederlands kampioen.

Toen dezelfde Van de Zandschulp – die woont in Veenendaal – met zijn tennisvriend Sidney de Boer – uit Zaandam – ook in het dubbelspel op miraculeuze wijze de Nederlandse titel won door het veel hoger aangeslagen duo Wesley Koolhof en Matwé Middelkoop te verslaan, kon De Boer niet stoppen zijn dubbelpartner te knuffelen. Logisch: De Boer staat 1059ste in het dubbel. Van de Zandschulp 568ste.

De Boer is geen natuurtalent. Daarom had de tennistrainer maar één doel in zijn tennisleven: dubbelkampioen van Nederland worden. Een doel dat door anderen nooit serieus werd genomen. “Die titel was daarom echt magisch,” vertelt De Boer in het Frans Otten Stadion in Amsterdam-Zuid.

‘Martin praat veel buiten de baan. Op de baan praat hij zo min mogelijk. Dan laat hij je voelen’

Eigenlijk mochten ze helemaal niet meedoen aan de NK, omdat De Boer buiten de top 20 stond. Alleen met een wildcard konden ze tot het toernooi worden toegelaten. De Boer zat uren achter zijn computer op de F5-knop van zijn toetsenbord te drukken om zijn browser te vernieuwen en te zien of ze ingeloot waren. Van de Zandschulp wist al lang dat de wildcard binnen was, maar zei niets tegen De Boer. Ze moeten er nu nog steeds om lachen.

Botic en Sidney

→ Sidney de Boer (l) en Botic van de Zandschulp. ‘In het begin toen Martin bij ons op de baan stond, dacht ik: wat is dit voor verstrooide man? Maar nu ik de progressie bij Sidney zie, snap ik het.’ Foto: Mats Van Soolingen

Eerst zonder bal

Als tennisdubbel – en als interviewduo – vullen ze elkaar aan en hebben ze veel plezier samen. Het verbindende element en de inspirator in hun verhaal is de Tsjechische Nederlander Martin Simek, de excentrieke radio- en televisiemaker én tennistrainer. Simek (63) kan zelf niet meer alle slagen voordoen, maar weet zijn levenslange ervaring als tenniscoach nog steeds over te brengen. Ambitieuze tennissers vliegen regelmatig naar Zuid-Italië, naar het woeste Calabrië, om zich te laten bijscholen op hun moeilijke weg door de lagere regionen van het internationale toptennis, de futures en de challengers.

Anderhalf jaar geleden trok De Boer de stoute schoenen aan en ging naar Simek toe. “Martin, ik zou graag nog een goede tennisspeler willen worden.”

Simek vertelt vanuit Calabrië wat er daarna gebeurde. Hij moet eerst potlood en papier pakken, omdat hij tijdens het gesprek wil tekenen. “Sidney was al 24 jaar en ‘maar’ de nummer 50 van Nederland. Toen ik begon te werken met Michiel Schapers (uiteindelijk een van de meest succesvolle tennissers van Nederland) was hij 21 jaar oud en stond hij twaalfde van Nederland. Maar ik vond Sidney een leuke jongen. Ik heb hem eerst zonder bal laten tennissen en bewegen. Ik wilde zien of hij het talent van Johan Cruijff of René van de Kerkhof had. En Sidney bleek geen Cruijff.”

Water in een rivier

Toch was Simek ontroerd door de tennisliefde van De Boer, die alle boeken over tennis had gelezen. “Maar daar heb je niets aan,” zegt Simek. “Dat is alleen maar ballast. Daar word je gek van. Het is tweedehands kennis. Kennis moet je doorleven. Zoals Cruijff zei. Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Dus heb ik een plan gemaakt voor Sidney. Ik wil dat hij een van de jongste coaches wordt die straks op de proftour tennissers gaat begeleiden. Sidneys grootste talent is bescheidenheid en incasseringsvermogen. Laatst zei hij dat het zoeken naar de juiste uitvoering van een tennisslag hetzelfde is als water dat zijn weg zoekt in een rivier. Dat is het belangrijkste wat hij tot nu toe tegen me gezegd heeft.”

Succes in het dubbelspel en een toekomst als coach komen voor De Boer steeds dichterbij dankzij de begeleiding van Simek. “Martin vindt dat je eerst de bal moet kunnen strelen, voordat je hard naar de overkant kunt slaan. Martin praat veel buiten de baan. Op de baan praat hij zo min mogelijk. Dan laat hij je voelen wat je beter moet doen. Bij de return maak ik een te grote achterzwaai. Dus knipte hij de snaren uit m’n racket en deden we een oefening waarbij de bal door mijn racket moest. Dan houd je wel op een achterzwaai te maken. Martin is een mentor voor mij. Hij traint mij op alle vlakken. Maar ik ben geen gelovige of zo. Dat hij een profeet is en ik hem aanbid.”

Van de Zandschulp onderbreekt hem hard lachend: “Een beetje wel! In het begin toen Martin bij ons op de baan stond, dacht ik: wat is dit voor verstrooide man? Maar nu ik de progressie bij Sidney zie, snap ik het.”

Carrière voorbij

De Nederlandse tenniswereld was in december vooral verbaasd over de manier waarop Van de Zandschulp Nederlands kampioen werd. Hij was zo zenuwachtig dat hij hoopte dat hij de toss zou winnen en Haase kon laten beginnen met serveren. Dat mislukte. Haase won de toss en liet slim zijn nerveuze tegenstander als eerste serveren. Van de Zandschulp leverde meteen zijn service in en werd pas rustig nadat hij zijn eerste game had gewonnen. Daarna ging hij steeds beter spelen en in de derde set vloog hij over de baan, terwijl hij de beste tennisser van Nederland van hoek naar hoek stuurde.

Simek

→ Martin Simek: ‘Ik heb een plan gemaakt. Ik wil dat Sidney een van de jongste coaches wordt op de proftour.’ANP Kippa

Twee jaar geleden nog leek de tenniscarrière van Van de Zandschulp voorbij. Hij had in een douche een virus opgelopen en kreeg allemaal blaasjes op z’n handen en voeten. Zijn handen begonnen te vervellen en hij kon geen racket vasthouden. Het gleed telkens uit zijn handen. Toen zijn handen eindelijk genezen waren, koos hij er in november 2015 voor om zijn tenniscarrière toch nog drie jaar de kans te geven. Hij traint nu met Bas Coulier bij Amstelpark en spart af en toe met De Boer en Simek in Amsterdam.

Als een liefhebber

Zijn held is de Spanjaard Rafael Nadal. Misschien mag hij tijdens het ABN Amrotoernooi in Rotterdam met hem trainen. Want de prestaties van de Nederlandse enkel- en dubbelkampioen zijn niet onopgemerkt gebleven. Hij heeft van toernooidirecteur Richard Krajicek een wildcard gekregen voor het kwalificatietoernooi.

Al bij hun eerste ontmoeting werd Simek betoverd door zijn talent. Als het aan Simek ligt, speelt Van de Zandschulp binnen een paar jaar Davis Cup voor Nederland. “Ik wist niet wat ik zag. Een soort Miroslav Mecir. Normale spelers oefenen slagen. Maar spelers als John McEnroe en Mecir hebben geen slagen. Die zitten aan de bal zoals een liefhebber aan de vrouw zit. Die raakt ze met aandacht. Niet met wellust, maar met gevoel voor de vrouw.”

Simek wacht op een seintje van Van de Zandschulp om hem te mogen coachen. Misschien dat hij komend seizoen kan doorstoten, zodat hij daarna kwalificaties voor een grand slam mag spelen. Simek: “Botic behandelt ook iedere bal met gevoel. Hij is een hele gevoelige jongen. Je ziet tegenwoordig veel aangeleerde spelers. Maar ik zie sinds die eerste ontmoeting iemand die op geheel eigen wijze tennist. Ik denk dat die jongen heel groot kan worden. Als ik met hem ga werken wordt hij snel top 100. Maar hij heeft me nog niet gevraagd.”

Share

Publiekslieveling Roger Federer vecht zich naar Australian Open finale

MELBOURNE – Zes maanden moest de tenniswereld wachten totdat de beste en meest populaire tennisser aller tijden weer op de tennisbaan zou verschijnen in een officieel toernooi. En na een machtige vijfsetter in de halve finale van de Australian Open tegen landgenoot Stan Wawrinka (7-5 6-4 1-6 6-4 6-3) hoopt iedereen op een legendarische finale tegen de Spanjaard Rafael Nadal.

De Australian Open van 2017 lijkt wel de Australian Open van 2009, toen Rafael Nadal zijn enige grandslam down under won met een zege op Roger Federer. Het toernooi lijkt er in ieder geval eentje van het vorige decennium. Een ’tournament of champions’, een kampioenentoernooi om de schoonheid van de sport te vieren. De zusters Serena (35) en Venus Williams (36) staan tegenover elkaar in een grandslamfinale. Dat gebeurde voor het laatst in 2008, op het gras van Wimbledon. En ook de Zwitser Roger Federer (35) – zijn laatste grandslamtitel dateert van 2012 – staat ‘gewoon’ weer in de finale.

Gewoon is absoluut niet het goede woord hier. Want de Zwitserse tovenaar speelde een half jaar geen toernooien vanwege een knieblessure. Hij moest Roland Garros missen, werd in de halve finale van Wimbledon nipt verslagen door de Canadees Milos Raonic en besloot volledig te herstellen. Het grote publiek mag blij zijn, want een van de redenen voor deze lange break is het vergroten van de kans op nog veel productieve tennisjaren.

Federer meest populaire speler

In Melbourne is te zien waarom Federer nog speelt, terwijl hij met het recordaantal van 17 grandslams absoluut niet meer hoeft. Hij wordt gedragen door het publiek. Dat was al zo bij zijn rentree in de Fed Cup in Perth in West-Australië, toen opeens het hele stadion vol zat met fans. Toen Andy Murray en Novak Djokovic – de nummers 1 en 2 van de wereld op het centrecourt speelden, was er ’s avonds plek voor de bezoekers om het ticket op te waarderen.

Hoe anders is dat met Federer, die het alleen lastig had tegen de mindere goden Jurgen Melzer en Noah Rubin in de eerste en tweede ronde, maar daarna tegen sterke tegenstanders als Tomas Berdych en Kei Nishikori liet zien dat het natuurtalent ook op 35-jarige leeftijd tot de allerbesten van de wereld hoort. En met de vroege uitschakeling van Djokovic en daarna Murray werd de buzz steeds groter in Australië. Kunnen de twee beste tennissers ooit – Federer heeft 17 grandslams, Nadal 14 – weer tegenover elkaar komen te staan? En zou de Zwitser, die al sinds 2007 niet meer van Nadal heeft gewonnen in een grandslam, weer eens een kans maken?

1484597258745

Momentum veranderde na time-out van Wawrinka

Tegen Wawrinka liet Federer zien dat de zes maanden eruit hem goed hebben gedaan. Het was alweer zijn tweede winst op een top-5 speler deze week, nadat hij eerder Nishikori had verslagen. Federer had de eerste twee sets gewonnen. Hij was een stuk beter was dan zijn goede vriend, die een medische time-out nam vanwege knieproblemen. Daarna kwam Wawrinka als herboren terug. Die liet minder met zich sollen. Nam meer het initiatief en maakte de rally’s fysieker, wat absoluut in het nadeel was van Federer. De rally’s werden langer, toverballen van Federer kwamen minder van het racket en Wawrinka begon vooral met big forehands te domineren.

Enter de vijfde set. Toen kwam het meest vreemde moment van de wedstrijd. De beste speler aller tijden nam een zeldzame medische time-out. Later zou Federer zeggen dat het wel kon, omdat Wawrinka het ook deed. Het leek ook op een kleine mindgame. ‘Ik had al de hele wedstrijd last van mijn been. Dus ik dacht: waarom niet? Normaal doe ik dat niet en maak ik er ook geen misbruik van, maar het was prettig om even van de baan te zijn en ook even tegen iemand te praten.’

Wat een comeback van Wawrinka leek te worden – de Zwitser herpakte zich laat in zijn carrière en won de afgelopen drie jaar elk jaar een grandslam – werd op de een of andere manier toch een zegetocht voor Federer. Zoals dat altijd zo gebeurt op hardcourt. De 3 zeges in de verder eenzijdige 19-3 Federer-Wawrinka verhouding kwamen allemaal op stand op het tragere gravel.

Want na het wegwerken van een breakkans voor Wawrinka maakte die zelf drie onnodige fouten en gaf hij makkelijk de game weg op een 2-3 achterstand. ‘Vandaar keek ik nooit meer terug. Het is wel vaker een vreemde wedstrijd tegen Wawrinka. En ik kreeg een goedkope break,’ zei Federer, die aangaf dat de zes maanden pauze hem goed hadden gedaan. ‘Het was daarvoor elke keer blessure behandelen, dan weer trainen. Blessure behandelen. En om van top 10 spelers te winnen moest ik weer echt helemaal gezond worden. En dat is wat ik heb ik gedaan het afgelopen half jaar.’

Federer-Wawrinka-960x540

‘Niets te verliezen’

Federer hoopt niet per se op de verrassende Bulgaar – een soort kopie qua spel van Federer, alleen dan minder briljant – als tegenstander in de finale. Hij staat 23-11 achter tegen de Spanjaard, die hem vaak de meest pijnlijke nederlagen heeft bezorgd in zijn carrière. Desondanks druipt het respect van de grote kampioenen voor elkaar er vanaf. En mocht Federer Nadal treffen, dan zal hij op de snelle baan van Melbourne zeker een kans maken. ‘Ook tegen Wawrinka zei ik tegen mezelf in de vijfde set: wees relaxed. Geniet ervan. Je hebt zes maanden niet gespeeld. En ik denk dat die ‘niets te verliezen’ houding me veel heeft opgeleverd dit toernooi.’

Of het genoeg is voor de titel zal zondagavond blijken. Zondagochtend in Melbourne. Wordt het de achttiende voor Federer na vijf jaar zonder grandslam (drie nederlagen in finales). Wordt het de vijftiende voor Nadal, die daarmee de Zwitser nadert, met zijn geliefde Roland Garros als volgende Grandslam. Of wordt het de eerste van Dimitrov?

 

 

 

Share

Jerzy Janowicz kan fantastisch verliezen  

Blog – ‘She tried to analyze me once but she got too scared’. Dit is wat politiesloper Marv – gespeeld door Mickey Rourke – in de film Sin City zegt. Aan dat karakter moest ik denken, toen ik Jerzy Janowizc zag tennissen. De Pool die in Melbourne na een lange knieblessure liet zien waarom de tennistour hem heeft gemist. 

6-4 6-4 staat er op het scorebord op showcourt 2 op de Australian Open, voor Jerzy Janowicz tegen de Kroaat Marin Cilic, de nummer 7 van de wereld en US Open kampioen van 2014. De Pool viert zijn voorsprong – en elk gewonnen punt – alsof hij de Australian Open heeft gewonnen.

Ik vrees dat Janowicz nu heel theatraal in vijf sets  gaat verliezen.
Ik krijg helaas gelijk. De Pool, de nummer 273 van de wereld na blessureleed, mag de komende tijd tevreden terugkijken op de eerste twee sets. Daarna: 6-2 6-2 6-3 voor Cilic, die per set beter ging spelen. Het was de eerste dag van de Australian Open waarschijnlijk een van de mooiste wedstrijden. Een vijfsetter tussen twee tenniskanonnen in de volle zon, op het knusse showcourt 2.

Ik wilde dat Janowicz won. Er zijn weinig tennissers waarbij de gekte zo op de loer ligt. Cilic had Goran Ivanisevic als coach. Die zei altijd dat er drie Gorans waren. The good, the bad and the crazy.

En Janowicz? Janowicz is een vulkaan. In dat opzicht zou je kunnen zeggen dat Janowicz altijd één persoonlijkheid heeft, namelijk die van de vulkaan. Maar je kunt ook zeggen: hij is gek, gestoord, briljant, dropshotkoning, servicekanon, choker, tanker, discussiezoeker, acteur en aandachtszoeker. Let wel. Het gaat hier om de 26-jarige Pool, 2,03 meter, die uren aan elkaar services van boven de 200 kilometer per uur afvuurt en dat afwisselt met beukende forehands. Vreemd lijkt zijn allergrootste hobby het slaan van dropshots. Het aaien in plaats van rammen van de bal. Hij stond in 2013 in de halve finale van Wimbledon en bereikte dat jaar de 14e plaats van de wereldranglijst.

Naar de box kijken vermindert de stress

Zo weinig mogelijk emoties tonen is tegenwoordig de maatstaf, maar de Pool laat na elk punt iets zien van zichzelf. Zoals ze op de WTA-tour doen, kijkt hij sowieso extreem veel naar z’n ‘box’, dat partijtje stoelen waar de coach en aanhang van de speler zitten. Voor Janowicz kan zijn box niet vol genoeg zitten, zegt hij later. Hoe voller, hoe beter. Na elk punt is er een baalmoment of een juichmoment. Nooit is er niets. Ik vraag hem na de wedstrijd: was er een moment dat je het naar je zin had op de baan?

Hij zegt: ‘Tennis is mijn werk, om eerlijk te zijn. En work pisses you off sometimes. Maar ik probeer me altijd te focussen. Ik probeer positief te blijven.’

Even de vierde set weggeven

Na de verloren derde set gaat ook de vierde set niet helemaal naar wens. 2-5 achter. Setpunt voor Cilic, tweede service voor Janowicz: hij slaat ‘m zo een paar meter uit. Doet-ie niet moeilijk over. In zijn universum mag dat. Even de vierde set wegtanken, voordat hij fris aan de vijfde kan beginnen. Ze zeggen dat er in Melbourne vier seizoenen in een dag zitten. Dat is het cliché. Dat klopt. Het klopt ook als je zegt dat er vier seizoenen in een week zitten. De ene dag is het 18 graden. De volgende dag vrolijk 33. Zo rolt Melbourne.

Zo passeren in elke game van Janowicz minimaal vier seizoenen. Koud. Vochtig. On fire. Wisselvallig. Loeiheet. Regenachtig. Storm. Sneeuw. Orkaan. Zelfdestructie.

DSC_0365

Ook ik irriteerde me richting het einde van de wedstrijd – rond een uurtje of vijf ’s middags – aan dronken Australiërs, die lukraak wat dingen schreeuwden door het stadion. Maar de Pool gaat altijd verder. Die irriteert zich aan alles. Het werd zo erg dat hij wilde dat een Cilic-supporter de Kroatische vlag over de reling van de tribune verwijderde. De man deed het. Janowicz won het volgende punt. Maar het werd erger. In de vijfde set, op 0-2 40-15 voor Cilic, begon hij uitvoerig ruzie te maken met een man uit het publiek. Discussieerde een minuut met de scheidsrechter en raakte hem bijna fysiek aan. Hij komt daarna 0-3 achter tegen een ontketende Kroaat, die zeker geen robot mag worden genoemd, maar in vergelijking met de Pool bijna leek. Zo rustig en perfect bleef de voormalige pupil van Goran Ivanisevic in het temmen van de storm Janowicz.

Mag het iets rustiger?

Het zou mooi zijn als Janowicz het theatrale en explosieve zou verruilen voor wat rust. In principe kan hij alles, als tennisser. Met wat rust en iets meer spelinzicht (en wat minder blessures) zou hij al héél lang in de top 15 staan. Maar ja, dan was Janowicz niet Janowicz. Want wat was zijn antwoord op steeds beter spel van Cilic? Nog harder slaan. Geen services van 210 kilometer per uur maar van 225 per uur. Nooit eens afwisselen naar zachter. Verongelijkt kijken naar de box als Cilic weer eens een forehand wegslaat. Ruzie maken met de toeschouwers. Puntjes weggeven.

En wat gebeurt er na de wedstrijd? Eerst kijkt hij wat nukkig voor zich uit. Hij wil geen interview en vermijdt oogcontact. Quotes als: ‘Dat is tennis. Winnen en verliezen. De final score was niet goed voor mij.’

‘Ja, ik ben een explosief iemand’

Maar langzaam ontdooit hij, breekt de glimlach door en kijkt hij me – enigszins tevreden – recht in m’n ogen aan. En terecht. Wat had hij te vertellen? Dat het niet makkelijk is om het vertrouwen terug te krijgen na een lange blessure. Dat hij een paar kansen had, maar dat Cilic ongelofelijk speelde op een gegeven moment. Net als ik denk dat hij vrij normaal is blijkt hij weer verongelijkt: ‘Ik snap het niet. De Australian Open verdient zoveel miljoenen. Maar dit court was niet makkelijk om op te spelen. Deze baan is zo ongelofelijk snel. Hoe kan elk court dan anders zijn, als ze zoveel geld hebben? Ik trainde eerder met Dominic Thiem (nummer 8 van de wereld) op Hisense Arena. Die baan is twee keer zo traag. Het was veel makkelijker om daar rally’s te spelen. Deze baan was zo snel dat ik niet eens dropshots kon spelen.’

Als ik hem aan het einde van het interview nog wat beter wil leren kennen, stelt hij niet teleur. ‘Weet je. Ik ben geen acteur op of buiten de baan. Ik ben mezelf. Ik probeer niemand anders te zijn. Ik probeer me niet beter voor te doen. Als ik niet blij ben, laat ik het zien. Maar ik word echt niet elke seconde gek. Ik probeer me altijd te focussen op de wedstrijd. Ik probeer het. Maar ik ben explosief.’

Ja, dat is die man die me zo op Marv doet lijken.

https://www.youtube.com/watch?v=AAEJedBQk7s

 

 

 

Share

25 jaar lang op zoek naar het pokergeluk

Parool – De Master Classics of Poker (MCOP) bestaat 25 jaar en dat wordt vanaf gevierd in het Holland Casino op het Max Euweplein met een twee weken lang pokerfestival, met als blikvanger de 25.000 euro Super High Roller. Een verhaal over illegale gokhuizen op de Wallen, blutte spelers en jonge miljonairs.  

‘Poker? Daar hoor je toch niets meer over? Dat is toch de hype voorbij?’ is het geluid dat je nu regelmatig hoort. Dat klopt.

De eerste pokerhype ontstond toen Chris Moneymaker – een doodnormale Amerikaan met een bizarre naam – zich in 2003 voor veertig dollar kwalificeerde voor de World Series of Poker in Las Vegas en 2,5 miljoen dollar won. Die hype verplaatste zich naar Nederland. Online poker werd mogelijk en pokeraanbieder Pokerstars kocht zendtijd bij RTL, zodat iedereen ’s avonds naar dit spel kon kijken. Omdat de markt nu wacht op de legalisering van de kansspelwetgeving houdt de pokeraanbieder zich koest.

Van gevangenis terug naar het casino

Het Holland Casino stond eerst op de plek van de oude Weteringschans-gevangenis. Daarna verhuisde het casino naar de Bijlmerbajes. Sinds 1986 staat het Holland Casino op het Max Euweplein bij de Lido Club, dat eerder dienst deed als sociëteit van het Amsterdamse Studenten Corps (ASC).

Koepelzaal

“De jongens die daar in de gevangenis zaten, konden op dezelfde plaats weer naar het casino,” lacht Marcel Luske (63), een van de godfathers van het Nederlandse poker en voormalig marktkoopman van de Dappermarkt. Hij staat eerste van Nederland op de all-time moneylist met 4,4 miljoen dollar. “Echt pokeren in Amsterdam kon op de Wallen in semi-illegale clubs als Casa Rosso of de Concorde kaartclub in de Bijlmer. Er was een gedoogbeleid. Die clubs trokken zoveel kaartspelers dat het Holland Casino ook poker wilde aanbieden.’ Zo ontstond de Master Classics of Poker.

Illegale games

Jarenlang woonde Luske samen met pokerspeler Noah Boeken op de Weteringsschans nummer 10. Daar werd na sluitingstijd van het casino illegaal doorgespeeld om jaarsalarissen, zoals dat in het Park Plaza hotel of het Hilton ook gebeurde. Luske zag de MCOP langzaam veranderen, mede door de opkomst van het online poker. ‘Vroeger waren het vooral oudere spelers die het leuk vonden om een kaartje te leggen en werd er slecht gepokerd. Tegenwoordig zijn de jongere spelers heel professioneel bezig. Die hebben hoodies en een zonnebril.’

Noah Boeken 1

De beginjaren

Gerard Dresken was in de jaren negentig postzegel- en munthandelaar. Op een dag vertelden zijn vrienden hem dat er een groot pokertoernooi is in het Holland Casino, onderdeel van een hele serie. “De inleg was 1050 gulden. Maar ik won het kwalificatietoernooitje betalen van 150 gulden,” zegt hij.Uiteindelijk moest ik het uitvechten tegen ene Moses, die had een gokhal ergens op de Wallen. Ik won 37 duizend gulden.”

De klapper die Dresken maakte hielp hem niet. “Ik had geen besef meer van de waarde van geld. Ik begon cashgames te spelen boven mijn budget. Ik kan me herinneren dat ik klokje rond bij Marcel Luske heb gespeeld. Door poker ben ik in de problemen geraakt. Zes jaar geleden ben ik helemaal gestopt. Ik werk nu als taxichauffeur in Amsterdam.” Met andere Nederlandse winnaars liep het beter af. Beroepsspelers als Ruben Visser en Noah Boeken, die recent de MCOP wonnen en tonnen prijzengeld incasseerden, investeerden hun geld in plaats van het te vergokken.

Zilveren editie

Highstaker en Amsterdammer Jasper Wetemans, een van de betere pokerspelers van Nederland, speelt regelmatig de duurdere toernooien van de serie. De MCOP is volgens hem vooral een reünie van de Nederlandse pokerwereld. “Het is altijd leuk om een dikke prijs te winnen, maar ik speel hier zeker ook voor de gezelligheid,” vertelt hij. “Het zou voor mij prestigieuzer en specialer zijn om de MCOP te winnen dan een EPT (European Poker Tour, red.). Heel pokerend Nederland kijkt hier elk jaar naar uit. Als je hier wint, met je vrienden om je heen, is dat heel speciaal.”

Kader

Elk jaar zijn er zo’n tweeduizend inschrijvingen voor de verschillende toernooien van de Master Classics of Poker, met een totaal prijzengeld van boven de drie miljoen euro. Ruben Visser (2014) is de laatste Nederlander die het Main Event won, voor 225 duizend euro. Noah Boeken (2013) won het toernooi in 2013 voor 306 duizend euro. Vorig jaar was het de Fin Jussi Nevanlinna (€ 300.000) die won, nadat hij in 2014 vijfde werd en in 2011 tweede.

Gepubliceerd in Het Parool

Share

Een ode aan de sublieme clubhockeyer die moest toekijken in Rio

Hockey.nl – Vrij geruisloos, tussen het geweld van de Ellens, Naomi’s en Maartjes van deze wereld, passeerde het besluit van Constantijn Jonker om te stoppen met Oranje. Hij kreeg op dit podium ook geen vijftal ‘Anekdotes’ van anderen om zijn interlandcarrière te eren. Toch verdient het Goudhaantje van Kampong dat nooit een Goudhaantje werd bij Oranje zijn eigen ode.

Alles in het leven draait om timing. En dat staat niet alleen in de goed verkochte boekjes van de Braziliaanse schrijver Paolo Coelho. Op het moment dat Constantijn Jonker definitief niet meeging naar Rio de Janeiro als lid van de zestienkoppige olympische selectie, maar als reserve, maakte hij in een oefeninterland vier doelpunten tegen Ierland. Nederland won, met 5-0. Tsja.

Tien jaar eerder: ‘Die jongen doet echt helemaal niets op de training. Echt, zoveel talent. Maar hij doet niets’. Paul Robbert Lankhout – dan assistent bij Kampong – vertelde het om Jonker af te serveren als notoire luilak. Ik geloofde hem niet helemaal. Met Hurley Heren 1 – waar ik toen speelde – kregen we videobeelden te zien van de gevaarlijke spelers van Kampong. Ik zie een piepjonge middenvelder met krullen, die vier, vijf man voorbij wandelt vanaf de rechterzijlijn en dan de rust bewaart om de bal met zijn backhand laag tegen de zijplank te plaatsen. Als hij niets zou doen, zou hij niet zoveel goals maken als jonkie. Maar een ‘werker’, nee dat is hij niet. Het was zo’n natuurlijke actie die niemand van ons team zou kunnen maken. We werden er bang van.

Een Taco van den Honert. Een Floris Evers.

Jonker is vergroeid met bal en stick. Zijn rechterarm mondt uit in een hockeykrul. Een Taco van den Honert. Een Floris Evers. Niet snel, maar met de geslaagde solo als handelsmerk. Al snel komt hij in Oranje. Dan een tijd niet – ook op eigen initiatief. Maar als Jonker gas geeft, zit hij in de selectie voor het WK in Den Haag. De natuurlijke rondingen van zijn lichaam zijn dan bijna verruild voor een sixpack.

Maar vanaf de tribune zie ik wat iedereen ook ziet. Dat Jonker niet echt een grote rol speelt op internationaal niveau. De lijm die hij normaal bij Kampong op zijn stick heeft zitten, kleeft wat minder op hoger niveau. Hij krijgt soms de bal met veel ruimte voor zich, maar dan doet hij er weinig mee. Heel hard naar voren rennen is niet zijn specialiteit. Echt geschikt is Jonker als hockey gespeeld wordt op een kluitje. Met heel weinig ruimte. Hij moet pas in het 23-metergebied de bal krijgen. Hij is de koning van de tweede paal. In de kleine ruimte glorieert de hockeyer Jonker en dribbelt-ie zich naar het paradijs.

Maar in het internationale powerhockey op strakke nylon velden, waar ook minder getalenteerde maar krachtigere types met een kunststof stick een bal kunnen aannemen en wél hard naar voren rennen, onderscheidt Jonker zich minder. Als hockey op zand zou worden gespeeld. Of in de modder. Of op beton. Of op gravel. Of op straat. Of op echt gras. Of alleen in Pakistan en in India. Als buitenspel nog zou bestaan en de ruimtes kleiner waren. Als we allemaal nog met houten sticks hockeyden, die we elke week met tweecomponenten lijm zouden behandelen. Dan was ‘Connie’ de beste hockeyer van de wereld.

Uitstervend ras op de hockeyvelden

Eigenlijk is Jonker tien jaar te laat geboren. Hij – de tovenaar op de vierkante meter – is een uitstervend ras op de hockeyvelden. Vermoord door de flats en coaches met headsets op die geïnteresseerd zijn in hoe goed Jonker mee kan verdedigen en hoe hij z’n verdediger ‘aanloopt’. In een bochtje of toch recht op de man af.

Gelukkig is er clubhockey. Daar is Constantijn Jonker wel het Goudhaantje. Daar scoort hij op een 3-3 stand tegen landskampioen Oranje Zwart op de vrijdagavond in de laatste minuut vanaf de achterlijn een onmogelijke backhand. Schiet hij Kampong Europa in. Daar, aan de Laan van Maarschalkerweerd, op de plek waar hij leerde hockeyen en nooit meer wegging. Daar is hij op zijn plek. Daar is hij altijd belangrijk. Daar is de lijm op zijn stick oerkrachtig en rijgt hij, jaar in jaar uit, de velddoelpunten aaneen.

Connie. Blijf daar nog lang hockeyen. Het liefst in Heren 1. En anders bij de veteranen. Daar vind je je natuurlijke habitat snel weer terug. Als het lichaam tegen begint te sputteren. Als kracht en snelheid vervagen. Wat blijft er dan nog over? Jouw dribbel en je gevoel voor positie.

Ga dus kijken in Utrecht. Hij speelt met rugnummer 10, het rugnummer waar elke jongen van droomt (In Oranje speelde je met rugnummer 27). Je herkent hem snel, want hij verliest nooit de bal. De bescheiden Constantijn Jonker. Connie voor teamgenoten en fans. Een sieraad. Dank voor alles wat je het Nederlands Elftal hebt gegeven. Laat de jeugd elk weekend zien hoe hockey eigenlijk gespeeld moet worden.

Met gevoel.

P.S. Ondanks bovenstaand betoog benieuwd hoe je het had gedaan in Rio. Had jij op kunnen staan tegen België? De ban gebroken? Zoals je bij Kampong zo vaak doet? Het enige wat ik me kan herinneren van Rio is die foto van die enorme sixpack en dat smalle koppie. Helemaal het schompes getraind en bizar veel aan de gewichten gehangen. In ruil daarvoor mocht je naar de openingsceremonie en zag je vanaf de tribune hoe jouw vervangers weinig scoorden. Weet je wat raar blijft: 0,42. Dat is jouw moyenne in Oranje. 39 doelpunten in 93 interlands. Dat is beter dan bovenstaand verhaal doet suggereren. Tsja.

https://www.youtube.com/watch?v=mtJlsdmHFLI

Gepubliceerd op Hockey.nl

Share

Gefrustreerde Jeroen Hertzberger: ‘Is 34 te oud voor Tokio? En 33, 32, 31 en 30 dan?’

Hockey.nl – Hard gooide Jeroen Hertzberger zijn hockeystick weg nadat hij op fenomenale wijze de 3-1 had gescoord tegen HGC, zijn tweede van de middag tegen de Wassenaarse ploeg. Het tekende de frustratie van de topscorer van de Hoofdklasse dievan bondscoach Max Caldas had gehoord dat zijn interlandcarrière voorlopig voorbij is. Met zijn stick en zijn mond liet hij zien dat hij nog niet moet worden afgeschreven.

Aan het einde van het interview dat hij liever niet wil geven, borrelt de passie op. Hertzberger, die dit jaar een contract ‘voor het leven’ tekende bij Rotterdam, reageert op de vraag of hij het niet prettig vindt dat hij nu even vakantie heeft, na een lang jaar met de Olympische Spelen in Rio de Janeiro en bijna aansluitend de hockeycompetitie. Zijn ogen spuwen vuur. Hij kijkt de drie verslaggevers niet aan, sterker nog hij blijft op het veld van Rotterdam minutenlang naar een punt in het luchtledige kijken, terwijl zijn mond wel beweegt. Maar zijn boodschap laat aan duidelijkheid niets te wensen over: hij is een topsporter.

Rotterdam - Rotterdam - HGC Heren, Hoofdklasse Hockey Heren, Seizoen 2016-2017, 27-11-2016, Rotterdam - HGC 4-1, Jeroen Hertzberger scoort en gooit uit boosheid en frustratie zijn stik weg.
Als Hertzberger de 3-1 maakt, gooit hij zijn hockeystick hard weg. Foto Willem Vernes.

Vurige monoloog

Hertzberger: ‘Rust? Ik vind dat altijd zo’n onzin. Ik ben nu gewoon ready to go. Het is topsport en daar kies je voor. Dan moet je niet zeuren over een lang seizoen. Eerst is er Hoofdklasse, dan zijn de Olympische Spelen, dan is rust en dan ga je er vol voor. Het is niet lékker om even rust te hebben. Je kiest toch voor topsport? Je zorgt er dan voor dat je altijd goed aan de start komt. Ik heb mijn hele leven nog nooit een wedstrijd gemist door een blessure. Daar is een reden voor. Omdat ik achter de schermen mijn lichaam verzorg en niet zeur van: ‘Oh we moeten weer naar Papendal’. Je bent er klaar voor of niet. Je omarmt de levensstijl of niet. En anders moet je gewoon lekker kappen. Dat is hoe ik het zie. Je gaat ervoor of niet. Het is geen hobby. Het is topsport.’

Geen reactie uit het Hertzberger-kamp

Al eerder in de week was een verslaggever van het Algemeen Dagblad voor een paar binnensmonds uitgesproken woorden naar de training van Rotterdam gekomen. Dat is eigenlijk niets voor Hertzberger, die zijn telefoon deze week niet opnam en niet reageerde op het nieuws, waar aanvoerder Robert van der Horst – die ook de wacht was aangezegd – dat wel deed. Het enige wat Hertzberger door de week van zichzelf liet zien was een Instagram-foto waarin hij poseert met een getailleerd Zweeds overhemd. Maar nu, op de wedstrijddag, liet ‘mister perfect’ met het perfect gestylede haar en perfecte kaaklijn ook zien wat een perfecte reactie is op een coach die je laat afvallen. Je houdt je in en spreekt met de hockeystick. Hij kan ook niet anders, wil hij ooit nog geselecteerd worden.

Paul van Ass

Het is de tweede keer in de carrière van Hertzberger dat hem de wacht wordt aangezegd door een bondscoach. Eerder liet Paul van Ass hem afvallen voor de Olympische Spelen van Londen. Daardoor speelde Hertzberger de twee Olympische Spelen waar Oranje vierde werd, in Peking en in Rio de Janeiro. Ondanks zijn 196 interlands (89 doelpunten) in Oranje en het feit dat hij met zestien doelpunten met afstand topscorer is van de Hoofdklasse, moest hij op zijn tanden bijten. ‘Dit is mijn club en daarin ben ik professioneel. Dat is ook mijn werk. Ik neem mijn verantwoordelijkheid om er geen ding van te maken. Of dit de verjonging is van Max? Als 34 te oud is voor de Olympische Spelen van Tokio? Is 33 dat dan ook? En 32, 31 en 30? In dat opzicht heb ik niet zoveel met leeftijd.’

Rotterdam - Rotterdam - HGC Heren, Hoofdklasse Hockey Heren, Seizoen 2016-2017, 27-11-2016, Rotterdam - HGC 4-1, Jeroen Hertzberger scoort en gooit uit boosheid en frustratie zijn stik weg.

Het gezicht van Hertzberger na de 3-1. Foto: Willem Vernes.

Kind van deze hockeygeneratie

Komend jaar gaat Hertzberger trouwen met zijn vriendin Manu. Eind december verwachten ze samen hun eerste kind, een zoon. Als het daarover gaat volgt de enige glimlach van het interview. ‘Wij Hertzbergers krijgen altijd zoons. Het was nooit een 50-50 kans.’ Ondanks het aankomende vaderschap wil de Rotterdammer niet het gas van het pedaal afhalen van zijn interlandcarrière, die hem een zilveren WK-medaille en een gouden EK-medaille opleverde. Hij is duidelijk een kind van deze hockeygeneratie, die niet grossiert in internationale prijzen. Maar net als Hertzberger kunnen zijn collega’s ook geen volle prijzenkast tonen. Waarom hij er uit en anderen niet? Een heel ander scenario tegen HGC zou een hevig teleurgestelde oud-international kunnen zijn, die wat plichtmatig zijn wedstrijdje zou afwerken tegen de play-offkandidaat.

Niets daarvan. Deze zondag was Rotterdam vanaf de eerste seconde heer en meester in eigen stadion. Het was de aanvoerder zelf die de afslag verrichte en meteen voorwaarts trok. Binnen vier minuten kreeg hij de bal en legde hij die hard en strak in het net achter HGC-keeper Sam van der Ven. Het normaal hechte collectief HGC slaapwandelde nogal individueel naar de winterstop en dreigt door de 4-1 nederlaag de aansluiting te missen richting de play-offs voor de landstitel.

Rotterdam - Rotterdam - HGC Heren, Hoofdklasse Hockey Heren, Seizoen 2016-2017, 27-11-2016, Rotterdam - HGC 4-1, Jeroen Hertzberger scoort en gooit uit boosheid en frustratie zijn stik weg.

Rotterdam-aanvoerder Jeroen Hertzberger scoort de 3-1 tegen HGC. Foto: Willem Vernes.

Het verleden draait rondjes om de toekomst

Hertzberger is op dit moment afgeserveerd als ‘het verleden’. Strafcornerkanon en HGC-verdediger Tristan Algera (12 doelpunten), de oud-speler van Jong Oranje, is met 21 andere Hoofdklasse-spelers uitgenodigd voor een trainingsstage van bondscoach Max Caldas. Hij is misschien ‘de toekomst’. Maar vandaag draaide het verleden meerdere keren rondjes om de toekomst. Hertzberger won bijna alle duels van Algera, wat uitmondde in de 3-1, die van grootse schoonheid was. De afgewezen aanvaller nam de bal aan voor de middenlijn, versnelde om Algera heen. Kwam hem nog een keer tegen, dolde hem weer, nu over zijn backhand, en kegelde de bal keihard in de hoek na een lange rush. De stick van Hertzberger vloog daarna door de Rotterdamse lucht. Misschien zat in die actie alle frustratie van de afwijzing. De boodschap was in ieder geval duidelijk: schrijf mij niet af als international.

‘Ik dacht dat ik de laatste twee jaar goed had gespeeld in Oranje. Maar mijn mening is verder vrij onbelangrijk. Er is maar een iemand die bepaalt en dat is Max. Dus ik ga nog harder knokken dan ik al deed en proberen te bewijzen dat ik een van de beste aanvallers van Nederland ben. Maar zelfs dan hoeft het niet te betekenen dat hij voor mij kiest. Dat is helaas de macht die wij als spelers niet hebben.’

Rotterdam – HGC 4-1 (2-1)
‘4 Jeroen Hertzberger 1-0
’23 Dick Möhlmann 1-1
’35 Harry Martin 2-1
’54 Jeroen Hertzberger 3-1
’61 Hidde Turkstra 4-1 (sc)

 

Share

Voormalig stratenmaker Govert Metaal vertelt hoe hij de Nederlandse pokerwereld uitspeelde

Vice – Hij gokt zich naar eigen zeggen helemaal suf en investeerde een groot deel van zijn winsten in ‘huissies’ (Haags voor vastgoed), maar waar zijn volledige kapitaal exact vandaan komt, blijft een mysterie.

Wat Wimbledon is voor tennissers, is het Main Event van de World Series of Poker voor pokerspelers, beroepsgokkers en gelukzoekers: de heilige graal van een jaarlijkse serie pokertoernooien in Las Vegas. Het Main Event begint zaterdag 9 juli. Tijd dus om Govert Metaal te bellen, de allergrootste highroller van het Nederlandse poker.

In de wandelgangen van het poker wordt altijd gefluisterd dat Metaal ‘de eindbaas’ is. De 57-jarige pokeraar sloot 2013 en 2015 op de wereldranglijst af als de nummer 1 van Nederland, waarbij zijn concurrentie gemiddeld minimaal dertig jaar jonger is. Er is in de pokerwereld veel respect voor de altijd vriendelijke ‘Goof’ die als vijftiger – gekleed met sjaal en hoed – opvalt tussen de jonge whizzkids.

Hij gokt zich naar eigen zeggen helemaal suf en investeerde een groot deel van zijn winsten in ‘huissies’ (Haags voor vastgoed), maar waar zijn volledige kapitaal exact vandaan komt, blijft een mysterie. Metaal verdiende zijn centen ooit als stratenmaker, maar woont nu in Monaco en pokert al acht jaar puur voor de lol. Momenteel bereidt hij zich in Las Vegas voor op het Main Event.

Vice Sports: Hallo Govert, hoe ziet jouw gemiddelde dag eruit?
Govert Metaal: Bijna elke dag ben ik wel vroeg op. Dan ga ik lekker ontbijten en lekker in het zonnetje liggen. Beetje de financiën bijhouden. Beleggen. Aandelenmarkten. Dat doe ik automatisch. Maar het liefst poker ik elke dag.

Hoe ben je ooit miljonair geworden?

Ik ben mijn leven lang een gokker natuurlijk. Maar niet zo’n domme gokker als de gemiddelde speler. Ik ben altijd uitgegaan van mathematiek. Ik zeg altijd: je kunt altijd beter blackjack dealer zijn dan speler. Zo heb ik het altijd gezien, met voetbalweddenschappen en privé gokpartijen. Ik begon als stratenmaker. Toen ben ik langzaam gaan gokken. Iedereen heeft z’n eigen kwaliteiten en mijn kwaliteiten zijn vanaf m’n vijftiende gokken, kaarten en pokeren. Ik werkte als zeventienjarige als stratenmaker en we pokerden onder mekaar. Vrijdag kreeg ik m’n loonzakje en meestal had ik alles al vergokt. Zo leer je van die spelletjes. Leren je gezonde verstand te gebruiken. Op m’n achttiende ging ik het naar casino. Het is simpel: je kunt niet winnen van roulette. Dus ben ik alles gaan lezen over hoe je het beste blackjack kunt spelen. Daarna heb ik veel Chinees gepokerd met rijke Chinezen. In Amsterdam speelden we veel illegale games. In gokhuizen, bij mensen thuis. Zo bouwde ik wat op.

Hoe illegaal waren die games? Wat gebeurde er?

Laten we het daar niet teveel over hebben.

Maar met gokken kun je toch niets opbouwen?

Wel als je belegt en investeert. Ook m’n vrouw won weleens wat. Zij wedt op paarden. Die kan met weinig heel veel geld winnen. Tijdens de opening van de Lido in Amsterdam, zeker dertig jaar geleden, maakte m’n compagnon met m’n vrouw 250K van duizend gulden toen nog. Met die winst gingen ze drie dagen later terug. Wonnen ze weer heel veel geld. Vroeger zat het Holland Casino nog in het Hilton Hotel in plaats van op het Leidseplein. Na sluitingstijd huurden we in het Hilton altijd een hotelkamer. Dan gingen we met wat grote spelers, zakenmensen, en wat onderwereldfiguren gokken. Verder heb ik goed verdiend met de Nederlandse Sporttoto.

Sportsbetten doe je al lang?

Vroeger pluisde ik alles altijd uit. Ik checkte alle wedkantoren van de wereld en zocht naar foutjes in de quoteringen. Laatst heb ik nog twee keer op Kiki Bertens ingezet, dus daar won ik toch weer een paar duizend mee. Barney (Raymond van Barneveld, ook uit Den Haag, red.) spreek ik vaker. Ik zet ook op hem in. Nu heb ik veel geld ingezet dat België het EK gaat winnen.

Maar hoe heb je dat vermogen verder opgebouwd?

Al het geld dat ik vroeger won investeerde ik in huisjes. Meer dan 25 jaar geleden begon ik daarmee. Vastgoed. Kopen. Verkopen. M’n vrouw heeft vastgoed. De afgelopen jaren was het natuurlijk een slechte tijd voor vastgoed. Nu trekt het weer aan. Ik beleg ook geld op aandelenbeurzen. En nu wonen we al vijftien jaar in Monaco.

Je hoeft nooit meer te werken?

Ik moet het even afkloppen, maar in principe niet nee, als er geen gekke dingen gebeuren. Ik moet alleen met pokeren niet teveel verliezen. Kijk, ik speel graag highrollers (toernooien met hoge inzet, van tienduizend tot een miljoen euro, red.). Als dat minder gaat, gaat het hard. De duurste die ik ooit heb gespeeld was die van Monte Carlo, de Super High Roller met een buy-in van honderdduizend euro. Verloor ik toch schlemielig, omdat Dan Shak (steenrijke Amerikaan, red.) met de slechtste move ooit zijn aas vrouw overspeelt tegen mijn aas koning. Een vrouw op de laatste kaart. Ik had wel de helft van m’n actie verkocht van 100K, maar het was mijn duurste toernooi ooit.

En je grootste winst?

Twee keer ben ik ver gekomen op de Bahama’s High Roller. Vijfde voor 240K en zesde voor 180K. Twee jaar geleden werd ik tweede op de High Roller van de Master Classsics of Poker. Ik runde lekker, dus ik zeg tegen m’n vrouw: zoek nog even een toernooi uit dat de komende dagen plaats vindt. Dat was Montreal, dus drie dagen later zaten we in Canada. Won ik gewoon de 10K highroller voor 185K. Daar win ik bij de laatste spelers met wat mazzel met een paartje vrouwen tegen een paartje koningen. Ja, dat is poker.

Je moet mentaal stabiel zijn om te winnen met poker?

Ja, ik zit weleens met m’n vrouw te filosoferen over het leven. Wij leven eigenlijk heel nuchter. Dan zie ik hier in Vegas vier pokerspelers ‘s avonds Japans eten bestellen voor 1500 dollar. Daar zie ik het nut niet van. We deden wel eens Russisch poker – met dertien kaarten – met een aantal Chinezen. Het was mijn dag niet en we verloren meer dan een ton. Dan stoppen we ermee. Volgende keer gaat het dan andersom. Dat is mijn kracht: het gaat mij niet gebeuren dat ik m’n laatste geld erin steek. Aan het einde van de rit heb ik goed verdiend. Cashgames speel ik ook maar af en toe. Ik ga niet met de grote pokerjongens cashgames spelen. Ik wil niet met de beste van de wereld spelen. Er zijn betere pokeraars. Door mijn levenservaring en mijn mensenkennis kan ik aardig pokeren, maar er zijn veel betere pokerspelers.

Govert Metaal WSOP

Maar je misbruikt je imago van oude zakenman die er weinig van kan toch nog wel?

Zeker vroeger. Zeker in Las Vegas zijn er nog wel vreemde spelers die mij niet kennen. Daar haal ik m’n voordeel uit. Dan ga ik bewust heel lang nadenken en doe net of ik twijfel. Of ik speel heel creatief. Dat pakt weleens goed uit. Mooie blufjes, daar houd ik van. Ik probeer altijd m’n kaarten anders voor te doen, dan dat ze zijn.

Hoe ziet jouw gemiddelde dag eruit?

Bijna elke dag ben ik wel vroeg op. Dan ga ik lekker ontbijten en lekker in het zonnetje liggen. Beetje de financiën bijhouden. Beleggen. Aandelenmarkten. Dat doe ik automatisch. Maar het liefst poker ik elke dag.

Dit is het leven waar je van droomde?

Dit is wat ik als stratenmaker wilde ja. ik droomde er eerst van om in Spanje te wonen. Toen wilde ik in Monte Carlo wonen. Dat hebben we toch voor mekaar gekregen. De laatste jaren waren door de crisis financieel zwaarder maar we kunnen het volhouden. Ik heb veel mensen in Monte Carlo zien vertrekken. Echt rijke mensen. Voor Monaco begrippen zijn we straatarm. Ik ken mensen die privévliegtuigen hadden en nu niet eens meer een auto kunnen betalen. Wij rijden een normale auto.

Normale auto? Jij rijdt toch een Bentley?

Ja een Bentley Continental [foto], maar die is wel al negen jaar oud. Dat is voor Monaco een hele normale auto. De meeste mensen hier hebben wel tien auto’s.

Je bent er niet vaak?

Ik heb heel veel trips per jaar. We hebben wel wat vrienden in Monte Carlo, maar heel veel mensen zijn er niet, als je snapt wat ik bedoel. Sommigen komen alleen puur voor de zomer. Zoveel bekende mensen wonen hier. Max Verstappen en vroeger Luciano Pavarotti en Roger Moore. Wij hebben een relatief klein appartement. Leida en ik houden helemaal niet van de arrogantie die je hier ziet. Dat heb je wel een beetje in Monte Carlo. Dat oude geld. De prinsen. Nu komen de Russen, dat zijn allemaal miljardairs.

Wat vind je van de pokerwereld?

De pokerwereld waar ik nu in speel is gezellig. Dat zijn allemaal leuke sociale mensen. Ik speel bijna alleen maar toernooien. Daar pak je niemand z’n laatste geld af, zoals vroeger. Ik ging dertig jaar geleden al naar Vegas om te gokken maar niet om het poker te spelen wat ik nu speel. Ik deed veel in de Illegale gokwereld en dat is een keiharde wereld.

Hoe hard was het?

Nou, je wist dat je met onderwereld zat te spelen. Wel jongens die over het algemeen eerlijk waren met betalen met betalen met gokken. Maar het waren daarbuiten boefjes. In die Chinese gokhuizen zitten gewone mensen, maar ook criminelen.

Maar geen messen of pistolen?

Even afkloppen. Nee, niet waar ik bij was in ieder geval. Maar in vergelijking met vijftien jaar geleden kun je moeilijk ergens grote gokpartijen organiseren, omdat er dan zoveel cash in huis ligt, en dat is gevaarlijk met al die criminelen tegenwoordig.

En de Nederlandse pokerspelers?

Wij staan voor elkaar klaar. Als de ander wint is dat toch wel leuk. Ik sponsor soms ook wat jongens met wat geld. Je ziet wel minder Nederlanders de laatste jaren. Er zijn honderden Nederlanders die weleens wat prijzen wonnen, maar niet de continuïteit hebben om er van te leven. De verstandige jongens spelen geen highrollers. Lex Veldhuis (Bekende pokerspeler. Vroeger een lid van Team Pokerstars Pro, nu lid van Team Pokerstars online, red.) is een wereldjongen. Maar als hij een ton won, ging hij meteen met een ton ten aanval. Het levert de mooiste verhalen en de mooiste televisie op. Maar de goede jongens doen stilletjes hun dingetje. Met die jongens praat ik op de tour ook over beleggingen en investeringen.

Hoe vind je het dat ze jou de eindbaas noemen?

Het is bijzonder dat echt goede spelers mij een compliment geven. Ze schatten mijn spel toch ook in. Als oude man is dat geweldig. Die jonge pokerspelers hebben eigenlijk veel meer kennis. Ik heb helemaal geen opleiding. Ik ging al op m’n vijftiende van school en begon met werken bij een schildersbedrijf. Daarna werd ik stratenmaker. Ik mocht eerst alleen stenen aangeven, maar binnen het jaar was ik stratenmaker. Vroeger verdiende ik 100 gulden per dag. Maar met z’n tweeën werkten we keihard. Kregen we 200 per dag. Geld hebben is geld maken. Ik denk dat ze me eindbaas noemen omdat ik een jongen van de gestampte pot ben. Ik weet alles van gokken en van voetbal. Ik weet alles uit eigen ervaring. Als ze me Haagse eindbaas noemen vind ik dat heel leuk. En mijn resultaten zijn er naar. Ik heb concurrentie van andere jongens die superintelligent zijn, zoals Joep van den Bijgaart en Ruben Visser, terwijl ik zelf nooit m’n school heb afgemaakt.

En die oude stratenmakers van vroeger. Die zeg jij nog wel gedag?

Pfff, dan heb je het wel over veertig jaar geleden. Maar ik groet ze zeker, zeker als het echte Hagenezen zijn. Ik had geen school gedaan en iedereen dacht natuurlijk dat er niets terecht zou komen van me.

Jij kunt elk toernooi spelen wat je wilt?

Dat ook weer niet. Ik heb nooit echt een hele grote klapper gemaakt met poker. Het is voornamelijk break even draaien. Als ik nu een miljoen zou winnen, ga ik dit jaar alle highrollers spelen van vijftigduizend euro op de pokertour. Zo heb ik het altijd gedaan. Vroeger pokerde ik voor 100 gulden. Dat werd snel 1000 gulden.

Wat is je geheim?

Ze zeggen: geluk bestaat niet en dat je het moet afdwingen. Dat klopt. Mijn tip: werk hard en gooi je geld niet over de balk, maar investeer het. Geld moet voor jou werken. Ik kan nu doen wat ik leuk vind. En ik doe normaal. Ik hou van goede wijn, maar ik hoef niet een wijn van van 500 dollar. Die van 50 dollar is ook goed.

Heb je veel pokerspelers kapot zien gaan?

Zoveel, dat is niet normaal. Hier in Vegas ook. Gelukkig nooit echt vrienden. Ik kan een boek schrijven over de mensen die ik kapot heb zien gaan aan gokken. Alle pokerspelers die in het verleden toernooien speelden en die je nu niet meer ziet. Die zijn kapot. Er is geen een pokerspeler die het niet leuk vindt om een toernooitje in Barcelona te spelen. Als je dat geld hebt, ga je daar spelen. Kijk, ik kom al jaren in casino’s en daar worden we goed behandeld. Als we eten, komt de chef soms naar ons toe om te zeggen dat het eten op hun rekening is. Maar je ziet ook veel spelers uit verveling honderden euro’s in die gokkast duwen. Dan speel je tegen de bank en dan win je dus nooit. Speel je man tegen man, dan zou je drie procent voor kunnen leggen. Dat is het gokspel. Je moet het spelletje spelen waar je kunt winnen. Dat is belangrijk. Want ik heb duizenden mensen gezien die hun hele hebben en houwen verloren hebben in het casino. De keer zijn ze miljonnair, de volgende keer hebben ze tegenslag. Dat zijn de swings in dit leven. Dat heb ik ook meegemaakt. Mensen die met een miljoen dollaar naar Las Vegas gaan, dan blut raken en dan zelfmoord plegen. Maar dat haalt de krant niet.

En in Monaco?

Ik ken mensen die een paar honderd miljoen hadden, maar nu de banken niet meer terug kunnen betalen. Mensen met honderd huizen die door gokken nu geen een huis hebben. Mij gebeurt dat niet. Ik blijft altijd met beide benen op de grond.

Een maand Las Vegas. Hoe duur is dat voor je inclusief toernooien en verblijf? Zo’n 100K?

Nee, het valt mee. Als het tegenzit zo’n 70, 75K. Vorig jaar cashte ik voor 70K. Ik speel twee toernooien van 10K en wat kleinere toernooien.

En dan ben je een maand zonder familie? Vind je dat niet vervelend?

We hebben de kinderen uitgebreid gedag gezegd. Over een maand zien we mekaar weer, hopelijk heb ik dan mooie resultaten gehaald. Zij profiteren financieel ook van ons geluk. Dat doe je als je kinderen hebt. Ik heb een dochter en zoon van in de dertig en mijn kleinkinderen zijn zes, twaalf en vijftien. Ik vind het heerlijk om een maand met mijn vrouw Leida te zijn. Ik ben praktisch altijd met haar. Lekker genieten, lekker eten. Ik ga ook heel goed met Fatima (Moreira de Melo, red.). Als wij ergens samen zijn, zoeken we elkaar op. Raemon Sluiter was even trainer van m’n kleindochter –Leila Gunther Mohr – ze is nu 15 jaar. Zij tennist goed. Ik wil dat ze er echt voor gaat, zodat ze weet waar ze staat. Wij – m’n zoon en ik – douwen er wat geld tegenaan. Vind ik leuk om te doen. Het is toch m’n eigen kleinkind.

Zijn er nog meer dingen die je wil doen in het leven?

Ik ben natuurlijk 57, dat is de verkeerde kant van de leeftijd. Als ik dit leven zo kan volhouden vind ik dat heerlijk. Dat is nu nog te doen, met die verre reizen. Ik geniet ervan. Iets wat ik wel leuk zou vinden om te doen is investeren in jonge mensen met ideeën.

En waar slaap je in Las Vegas? Kun je mooie deals maken met de hotels daar?

We sliepen altijd in de Wynn [foto?]. Dat vond m’n vrouw mooi. We hadden ook een goede regeling. Vorig jaar zaten we 33 dagen in een junior suite en we hebben geen een dag betaald. Er zijn ook een hoop restaurants van onze rekening afgehaald. Ik speel veel. M’n vrouw speelt ook regelmatig. Zij verloor voor zo’n 20K in het casino daar, hebben we toch 16K teruggehad van het hotel. Eerder had ik weleens 50K gewonnen, en kreeg ik een kamer voor niets. De Wynn heeft alleen de quoteringen van de spelletjes veranderd en blackjack slechter gemaakt voor de spelers. Normaal krijg je 1,5 je geld. Nu 1,2. Dus nu gaan we naar de Bellaggio [foto?]. Ik hoef geen deal van tevoren. Ik heb wel al wat geld overgemaakt. Ik ga veel spelen en dan zien we wel wat we terugkrijgen.

Is Vegas het allermooist voor jou als gokker?

Vegas is super. Ik maak daar ook veel uren. M’n vrouw speelt lekker blackjack. Zij zegt altijd: jij gaat straks lekker weer naar Disneyland voor volwassenen. Mensen zeggen tegen me dat ik verslaafd ben aan Vegas. Maar waarom zou ik niet elk jaar gaan?

En het Main Event. Dat is wel echt het toernooi der toernooien?

Dit is zevende keer dat ik het ga spelen. Vorig jaar cashte ik samen met Fatima (439ste van 6.420 spelers). Dat was mijn eerste keer cash ooit in dit toernooi. Ik droom mijn hele leven al van dit toernooi. Ik droom nu dat ik de November Nine (de finaletafel van het toernooi, dat om publiciteitsredenen in november wordt gespeeld, red.) haal. Als dat gebeurt, nodig ik je uit om langs te komen.

Daar houd ik je aan.

Uiteraard. Het leven is kort. Je moet ervan genieten. Je moet doen wat je leuk vindt. Het Main Event, vergelijk het met het hoogste wat je kunt bereiken in de sport. Het Main Event is met niets te vergelijken. Dat is het mooiste van het mooiste.

Gepubliceerd op VICE

Share