Blog – ‘She tried to analyze me once but she got too scared’. Dit is wat politiesloper Marv – gespeeld door Mickey Rourke – in de film Sin City zegt. Aan dat karakter moest ik denken, toen ik Jerzy Janowizc zag tennissen. De Pool die in Melbourne na een lange knieblessure liet zien waarom de tennistour hem heeft gemist.
6-4 6-4 staat er op het scorebord op showcourt 2 op de Australian Open, voor Jerzy Janowicz tegen de Kroaat Marin Cilic, de nummer 7 van de wereld en US Open kampioen van 2014. De Pool viert zijn voorsprong – en elk gewonnen punt – alsof hij de Australian Open heeft gewonnen.
Ik vrees dat Janowicz nu heel theatraal in vijf sets gaat verliezen.
Ik krijg helaas gelijk. De Pool, de nummer 273 van de wereld na blessureleed, mag de komende tijd tevreden terugkijken op de eerste twee sets. Daarna: 6-2 6-2 6-3 voor Cilic, die per set beter ging spelen. Het was de eerste dag van de Australian Open waarschijnlijk een van de mooiste wedstrijden. Een vijfsetter tussen twee tenniskanonnen in de volle zon, op het knusse showcourt 2.
Ik wilde dat Janowicz won. Er zijn weinig tennissers waarbij de gekte zo op de loer ligt. Cilic had Goran Ivanisevic als coach. Die zei altijd dat er drie Gorans waren. The good, the bad and the crazy.
En Janowicz? Janowicz is een vulkaan. In dat opzicht zou je kunnen zeggen dat Janowicz altijd één persoonlijkheid heeft, namelijk die van de vulkaan. Maar je kunt ook zeggen: hij is gek, gestoord, briljant, dropshotkoning, servicekanon, choker, tanker, discussiezoeker, acteur en aandachtszoeker. Let wel. Het gaat hier om de 26-jarige Pool, 2,03 meter, die uren aan elkaar services van boven de 200 kilometer per uur afvuurt en dat afwisselt met beukende forehands. Vreemd lijkt zijn allergrootste hobby het slaan van dropshots. Het aaien in plaats van rammen van de bal. Hij stond in 2013 in de halve finale van Wimbledon en bereikte dat jaar de 14e plaats van de wereldranglijst.
Naar de box kijken vermindert de stress
Zo weinig mogelijk emoties tonen is tegenwoordig de maatstaf, maar de Pool laat na elk punt iets zien van zichzelf. Zoals ze op de WTA-tour doen, kijkt hij sowieso extreem veel naar z’n ‘box’, dat partijtje stoelen waar de coach en aanhang van de speler zitten. Voor Janowicz kan zijn box niet vol genoeg zitten, zegt hij later. Hoe voller, hoe beter. Na elk punt is er een baalmoment of een juichmoment. Nooit is er niets. Ik vraag hem na de wedstrijd: was er een moment dat je het naar je zin had op de baan?
Hij zegt: ‘Tennis is mijn werk, om eerlijk te zijn. En work pisses you off sometimes. Maar ik probeer me altijd te focussen. Ik probeer positief te blijven.’
Even de vierde set weggeven
Na de verloren derde set gaat ook de vierde set niet helemaal naar wens. 2-5 achter. Setpunt voor Cilic, tweede service voor Janowicz: hij slaat ‘m zo een paar meter uit. Doet-ie niet moeilijk over. In zijn universum mag dat. Even de vierde set wegtanken, voordat hij fris aan de vijfde kan beginnen. Ze zeggen dat er in Melbourne vier seizoenen in een dag zitten. Dat is het cliché. Dat klopt. Het klopt ook als je zegt dat er vier seizoenen in een week zitten. De ene dag is het 18 graden. De volgende dag vrolijk 33. Zo rolt Melbourne.
Zo passeren in elke game van Janowicz minimaal vier seizoenen. Koud. Vochtig. On fire. Wisselvallig. Loeiheet. Regenachtig. Storm. Sneeuw. Orkaan. Zelfdestructie.
Ook ik irriteerde me richting het einde van de wedstrijd – rond een uurtje of vijf ’s middags – aan dronken Australiërs, die lukraak wat dingen schreeuwden door het stadion. Maar de Pool gaat altijd verder. Die irriteert zich aan alles. Het werd zo erg dat hij wilde dat een Cilic-supporter de Kroatische vlag over de reling van de tribune verwijderde. De man deed het. Janowicz won het volgende punt. Maar het werd erger. In de vijfde set, op 0-2 40-15 voor Cilic, begon hij uitvoerig ruzie te maken met een man uit het publiek. Discussieerde een minuut met de scheidsrechter en raakte hem bijna fysiek aan. Hij komt daarna 0-3 achter tegen een ontketende Kroaat, die zeker geen robot mag worden genoemd, maar in vergelijking met de Pool bijna leek. Zo rustig en perfect bleef de voormalige pupil van Goran Ivanisevic in het temmen van de storm Janowicz.
Mag het iets rustiger?
Het zou mooi zijn als Janowicz het theatrale en explosieve zou verruilen voor wat rust. In principe kan hij alles, als tennisser. Met wat rust en iets meer spelinzicht (en wat minder blessures) zou hij al héél lang in de top 15 staan. Maar ja, dan was Janowicz niet Janowicz. Want wat was zijn antwoord op steeds beter spel van Cilic? Nog harder slaan. Geen services van 210 kilometer per uur maar van 225 per uur. Nooit eens afwisselen naar zachter. Verongelijkt kijken naar de box als Cilic weer eens een forehand wegslaat. Ruzie maken met de toeschouwers. Puntjes weggeven.
En wat gebeurt er na de wedstrijd? Eerst kijkt hij wat nukkig voor zich uit. Hij wil geen interview en vermijdt oogcontact. Quotes als: ‘Dat is tennis. Winnen en verliezen. De final score was niet goed voor mij.’
‘Ja, ik ben een explosief iemand’
Maar langzaam ontdooit hij, breekt de glimlach door en kijkt hij me – enigszins tevreden – recht in m’n ogen aan. En terecht. Wat had hij te vertellen? Dat het niet makkelijk is om het vertrouwen terug te krijgen na een lange blessure. Dat hij een paar kansen had, maar dat Cilic ongelofelijk speelde op een gegeven moment. Net als ik denk dat hij vrij normaal is blijkt hij weer verongelijkt: ‘Ik snap het niet. De Australian Open verdient zoveel miljoenen. Maar dit court was niet makkelijk om op te spelen. Deze baan is zo ongelofelijk snel. Hoe kan elk court dan anders zijn, als ze zoveel geld hebben? Ik trainde eerder met Dominic Thiem (nummer 8 van de wereld) op Hisense Arena. Die baan is twee keer zo traag. Het was veel makkelijker om daar rally’s te spelen. Deze baan was zo snel dat ik niet eens dropshots kon spelen.’
Als ik hem aan het einde van het interview nog wat beter wil leren kennen, stelt hij niet teleur. ‘Weet je. Ik ben geen acteur op of buiten de baan. Ik ben mezelf. Ik probeer niemand anders te zijn. Ik probeer me niet beter voor te doen. Als ik niet blij ben, laat ik het zien. Maar ik word echt niet elke seconde gek. Ik probeer me altijd te focussen op de wedstrijd. Ik probeer het. Maar ik ben explosief.’
Ja, dat is die man die me zo op Marv doet lijken.
https://www.youtube.com/watch?v=AAEJedBQk7s